Dag Lieverd!

Vandaag richt ik mij in onze blog even vooral op Hanneke. Ik heb haar achtergelaten op St. Maarten, waar zij met Barbara achter de Pina Collada’s aan zit. Ik ben met Leslie, zoon van Barbara, afgelopen maandag vertrokken voor een rondje eilanden. Als je dan thuis of in Europa zou zijn, zou je in zo’n geval waarschijnlijk ieder dag even de telefoon ter hand nemen en verslag doen van de wederwaardigheden, maar met een tarief van een rijksdaalder (Euro’s) per minuut wordt dat wat begrotelijk. Vandaar, een wat gedetailleerder verhaal op de blog.
We waren maandag wat later dan gedacht reisklaar en moesten dus het oorspronkelijke plan, om naar St. Barths te gaan, laten varen. We willen liever nooit in het donker op onbekend gebied aankomen. Om toch in ieder geval in beweging te komen, besloten we naar Philipsburg te gaan. Dat is de stad waar alle cruise schepen ook naartoe varen. Het is maar een klein stukje, dus voeren we er op de motor naartoe. Er bleken drie knotsen van cruise schepen in de haven te liggen. Die haven is een stukje buiten Philipsburg en de passagierende reizigers gaan lopend, met een taxi of met een boot naar de stad. Voor die boten is een speciale vaargeul gereserveerd. Aan weerszijden daarvan is de mogelijkheid voor jachten om te ankeren.
Wij waren nauwelijks aangekomen of de cruiseschepen begonnen te vertrekken. Zij varen ‘s nachts en liggen dan de volgende ochtend bij een ander eiland. Toen wij eindelijk met de dinghy naar de kant waren gegaan waren de cruise schepen weg en was Philipsburg zo goed als leeg. Het zou overdreven zijn om het een spookstad te noemen, maar van vertier was echt geen sprake. Geen nood, we hebben heerlijk gegeten in de Passan Graan (vergeef me de spelling) een mooi stukje vaderlandse historie. Verder is Philipsburg “Frontstreet”een eindeloze rij belastingvrije winkeltjes. Vooral diamanten zijn erg in trek.
Dat verklaarde, dat er de volgende dag, toen er weer drie kolossale cruise schepen waren aangekomen, stelletjes van allerlei leeftijd hard stonden te zoenen op de stoep voor verschillende van die winkels. Wij moesten in Philipsburg uitklaren. Aan de manier waarop dat georganiseerd is, kun je merken, dat ze de yachting community geen erg warm hart toe dragen. Je moet naar de commerciele haven, nog voorbij de cruise terminal. Tot je bij de cruise terminal bent is er een voortreffelijk voetpad, maar eenmaal daar voorbij wordt het behelpen.
Eenmaal uitgeklaard wilden we aan boord eerst rustig genieten van het vers gebakken brood, maar tijdens die lunch bleek, dat het anker was gaan krabben. Hoewel de vaargeul een “no wake zone” hoort te zijn, kwamen de boten met de cruise passagiers met een forse gang voorbij en trokken ze behoorlijke golven. We hadden bij aankomst best veel ketting gezet, maar kennelijk niet genoeg. Omdat het er erg ondiep was (3 meter) kan ook de waterstand nog een rol gespeeld hebben. Tien meter ketting (we hadden 15 meter staan) kan bij 3 meter diepte genoeg zijn, maar als het bij hoog water dan ineens 4 meter diep is, dan is het echt te weinig. Ook ons 25 kg Delta anker heeft zijn grenzen.
Door dat krabben waren we onplezierig dicht in de buurt van twee andere boten gekomen en moesten we dus snel anker op. Al varende maakten we de boot zeilklaar en al vrij snel spoedden wij ons met een goede 7 knoop richting St. Barthelemy. Iets te snel bleek, gelukkig, al ras, want het voorluik was niet goed gesloten. Het bed van Leslie was drijf. Gelukkig maar aan een kant, maar toch heel nat. Beddegoed eraf en zo goed mogelijk buiten neerleggen, matras zoet afsponsen en schuin zetten en er het beste van hopen. Hanneke, niet alleen op dit soort momenten wordt je duidelijk gemist. We zijn toch lekker op elkaar ingespeeld. Veel dingen waar ik nooit aan hoef te denken. omdat ze gewoon gebeuren, moet ik nu bewust doen.
Leslie vond het heerlijk om Nelly Rose naar St. Barts te sturen en dat vond Nelly Rose ook fijn. Door de smalle passage van de Mancel Islets in een recht koers naar de hoofdstad Gustavia. Het was er bomvol. Zo vol hebben we het sinds onze aankomst, ook in St. Lucia, niet gezien. In de stad was geen enkele plaats volgens de havenmeester en we moesten maar buiten een plekje gaan zoeken. Dat was niet eenvoudig, want er liggen daar overal moorings en daar wil je met je anker niet achter komen te haken. Een vriendelijke Franse mijnheer stelde ons, uiteindelijk in het Engels, voor om de mooring achter hem te nemen. De eigenaar daarvan was een nachtje naar elders. Het moet nogal een bootje geweest zijn, op te maken uit de dikte van de lijnen aan de mooring. Dat gaf een rustig gevoel, want de moorings in de Caribbean hebben niet altijd een even betrouwbare reputatie.
Met de dinghy zijn we vervolgens naar de kant gegaan, waar onze mond openviel van verbazing. We wisten dat het een mondain stadje zou zijn, maar dat het zo zou zijn overtrof onze stoutste verwachtingen. De P.C. Hooftstraat is er niets bij. Het geheel is dan ook een theater met mevrouwen met te sjieke zijden jurkjes, een te klein hondje en een fout gevouwen beige Borsalino achtig hoedje op het hoofd. Of de mijnheer die met een dame aan tafel zit, gekleed in een tijgerprint die vermoedelijk ook heel comfortabel zou slapen. Zij praat aan één stuk door. het verbaast ons, dat ze tijd heeft om te ademen. Het stoort hem kennelijk niet echt, want hij went zijn blik geen moment af van zijn – witte – iPhone. Het geheel doet meer dan een beetje decadent aan. Waarom heb je dezelfde Cartier, Hermes, Longchamps en wat dies meer zij, nodig als je eindelijk even niet in Parijs bent? Is shoppen echt het allerhoogste goed, zodat je ook hier in het Caribbische paradijs ongewijzigd door kunt gaan?
Wij hebben er in ieder geval heerlijk gegeten in een merkwaardige tent, waar om de haverklap geexalteerde dames binnen kwamen vallen om de gerant te omarmen en te zoenen. We zijn nu op weg naar St. Kitts, waar we de Caribbean hopen te hervinden.