Om 12.00 uur gaan we anker op en varen we richting St.John op de U.S. Virgin Islands. Onderweg worden we opgeroepen door de Ostrea van Pieter en Sabine. Zij zijn een paar dagen bij Cooper Island blijven plakken om te snorkelen. Pieter heeft onder de boot zijn anodes gecheckt en werd daarbij gadegeslagen op anderhalve meter afstand door 3 barracuda’s. Ze gaan nu naar Soper’s Hole en komen straks ook naar de U.S.V.I..
We krijgen voor het eerst sinds lange tijd een klein regenbuitje over ons heen. We varen naar de St.Cruz baai op St.John in de verwachting dat we daar kunnen ankeren en inklaren. De baai is veel kleiner dan we dachten en bovendien helemaal vol met lokale boten. Alleen aan noordkant van de vaargeul is plaats om te ankeren. Het is er heel ondiep. Volgens de kaart staat er niet veel meer dan twee meter water. Er ligt een ander schip voor anker, maar we hebben geen idee wat de diepgang van dat schip is. Wij redden het in ieder geval niet. Als we willen ankeren lopen we vast. Dat is ook een manier om op zijn plaats te blijven, maar niet wat we willen. Gelukkig is het zandgrond, anders hadden we het niet eens durven proberen, en Pim heeft haar zo weer los. Een Frans jacht geeft het niet zomaar op en ankert net voor de vaargeul. Dat wordt een nachtje dansen aan het anker. Geen gezellige slow, maar rock and roll. Wij besluiten om dan maar in te gaan klaren bij St.Thomas. Dat is nog 10 Nm verderop.
Als we St.Thomas Harbour binnenvaren valt het verschil met de BVI meteen op.
We zien iemand, die met twee waterjetstreams aan een apparaat de lucht in vliegt, vreemd gezicht. De contraptie is met een leiding verbonden met een superjacht, waar een joekel van een pomp op moet staan om voldoende druk op te bouwen om de man vliegend te houden.
Terwijl we doorvaren naar het grenskantoor komt er een watervliegtuig, dat aan het starten is, onze kant op. De piloot moet ons gezien hebben realiseren we ons (hopen we) en het gaat inderdaad net op tijd omhoog. De piloot maakt wel meteen een bocht naar rechts om van ons vrij te blijven en niet veel boven masttop hoogte buldert het voorbij. Het water stroomt nog van de drijvers.
Na al deze commotie gaan we voor anker in de westhoek van de haven tegenover de aanlegsteiger van de watervliegtuigjes, want daar is ook het douanekantoor.
Gelukkig zijn ze op zondag open tot 17.30. Helaas is dat ook de reden dat we $35 moeten betalen. Door de week zijn de formaliteiten gratis, maar op zondag en op officiële Amerikaanse feestdagen moet je die overtijd vergoeding betalen. Pim loopt gauw ergens naar een flappentap en ontdekt tot zijn grote schrik, dat ze hier in de Verenigde Staten links rijden! Hanneke worstelt zich ondertussen door de berg formulieren heen. Zij is door de douane ambtenaar aangewezen, omdat zij wel het betere handschrift zal hebben. Alles moet in een keer goed en zonder een enkele doorhaling.
We worden keurig geholpen en na een dik uur staan we weer buiten met een mooi stempel in ons paspoort. Uitklaren zullen we op een zaterdag of een maandag doen. Die $35 besparen we de volgende keer.
De volgende dag regent het flink om de haverklap, dus dat betekent de hele tijd: luiken dicht en weer opendoen.
De watervliegtuigjes komen ieder half uur binnen, mooi gezicht. We blijven rustig liggen en Hanneke smeert allerlei ritsen in met een soort vet en poetst wat schoenen en laarzen. Ze drogen nogal uit hier. We lezen weer eens een boek uit en kijken naar de laatste afleveringen van de Big Bang Theory.
Dit is een varend restaurant dat mensen gaat ophalen van de cruiseships. Voor diegenen die daar nog niet genoeg gegeten hebben!
Om 08.00 gaan we anker op richting St. Croix, nog een U.S.V.I., maar 35 Nm. zuidelijker.
Deze eilanden zijn in 1917 door de Denen voor $25 millioen verkocht aan de United States.
Om 15.00 uur ligt het anker er weer in na een werkelijk prachtige zeiltocht! Morgen het stadje bekijken, nu eerst een amerikaans courtesyvlaggetje gaan scoren in de watersportwinkel.
Recent Comments