Na het bezoek aan het museum dronken we eerst een biertje op weg naar de Salt Raker (het eiland produceerde vroeger veel zout) waar we met Nicky een biertje gaan drinken. Je moet dat soort reizen een beetje opbreken en we zijn blij, dat we dat gedaan hebben, want toen we door wilden lopen naar de Salt Raker was er ineens een heleboel commotie rondom de steiger waar onze dinghy lag. James Godet, een eilander met Nederlandse voorvaderen uit Suriname riep naar Hanneke en vertelde dat de dinghy los was. We hadden eerder uitgebreid met James staan te praten en dat bleek onze redding te zijn.
Een aantal kwajongens hadden voor de lol onze dinghy losgegooid. James stuurde meteen iemand er achteraan, die probeerde Klontje in te halen. Soms leek hij te winnen, dan was de wind weer de baas. Een andere local besloot, dat dit niet ging lukken. Hij holde naar zijn huis en greep zijn zwemvinnen en dook ook het water in, maar hij had wel al een hele grote achterstand op het bootje. Gelukkig kwam er op dat moment een soort speedbootje langs, die de hele zwempartij overbodig maakte en ons klontje terughaalde.
Pim had nog een van de jongens aangesproken en hem gevraagd waarom ze in hemelsnaam zoiets gedaan hadden. “Oh, just a bit of fun” was zijn onbegrijpelijke antwoord, voor hij het weer op een rennen zetten om uit handen van de politie, die inmiddels ook was gewaarschuwd, te blijven.
Het is extreem vervelend om het slachtoffer te zijn van dit soort kwajongensstreken. Zij zien het als een alternatief voor belletje trekken, terwijl wij onze dinghy, en dat is onze boodschappenauto om van huis waar dan ook te kunnen komen, kansloos weg zien drijven. Dinghy’s worden ook wel gestolen, maar dit soort botte grappenmakerij komt veel vaker voor. Vandaag ligt de dinghy weer aan de stalen kabel op slot. Het was echter hartverwarmend om te zien hoe de mensen ons hielpen. Zij waren minstens even teleurgesteld in het gedrag van de kinderen als wij dat waren; plaatsvervangende schaamte is het betere begrip.
Recent Comments