We vertrekken uit Newport. Terwijl we de haven uitvaren, wordt ook de 12 meter ‘Courageous’ naar buiten gesleept. Intrepid en American Eagle en nog een aantal van deze klassiekers zijn al buiten. Hun wedstrijdveld is onder de brug door verder de Narragansett in. We besluiten om niet te gaan kijken, maar in de richting van onze bestemming te varen.
De ‘Newport Regatta Week’ begint vandaag. Er zijn een heleboel verschillende klassen op weg naar hun wedstrijdbanen. Op de voorgrond met een gennaker een J70. Op de achtergrond met een spinnaker een Etchell.
Nog een kleine vuurtoren, eigenlijk een baken, tussen de zeiltjes door.
Deze helemaal witte vuurtoren is eigenlijk ook een baken. Het is een rood schijnend licht en heet Sakonnet Light.
Er hangt een bel in de boei, die door het gezwiep van de golven tegen staven aanslaat waardoor een waarschuwingssignaal klinkt, dat in de mist, die hier veelvuldig voorkomt, goed te horen is.
Het is weer een heerlijke dag op het water. Aan het einde begint het te regenen, net als we bij de ingang van het kanaaltje komen, dat ons de havenkom van Cutty Hunk inbrengt. Later wordt het ook erg mistig. We zijn blij dat we liggen.
De Moorings hier hebben een lange staak bovenop met een oog, waar je je lijn zo kort mogelijk moet doorhalen. Die moorings zijn bovenop elkaar gepakt om zoveel mogelijk schepen een plaats te bieden. Nelly Rose is ongeveer de langste maat, die ze op alle moorings kunnen hebben. Er zijn er een paar, waar ook nog iets grotere schepen aan kunnen.
Er komt een mevrouw in een kano langs, die ons voor de borrel uitnodigt. Susan en Jim zijn Amerikanen, die een weekje met Franse vrienden aan het zeilen zijn. We kunnen voor het eerst sinds St. Maarten ons Frans weer een beetje ophalen. Jim roept de ‘Rawboat’ op op kanaal 72. die brengt keurig schoon gemaakte oesters op een papieren bordje met 2 sausjes en een stukje citroen! Wij hadden nog een laatste fles ‘Rives Blanques’ uit de Limoux aan boord. Catherine, de Francaise, komt uit Carcassonne en was helemaal verguld met onze wijnkeuze.
Pim is vroeg wakker. De mist is nog niet opgetrokken en het is bladstil op het water, zodat alles mooi wordt weerspiegelt.
Hier kun je zien, dat de boten echt erg dicht bij elkaar liggen. Zolang het waait, is dat geen probleem, want dan liggen alle boten met hun neus naar dezelfde kant. Als er geen wind is, dan dobberen de boten maar wat heen en weer en kunnen soms zelfs tegen elkaar aan draaien. Dat gebeurt dan zo langzaam, dat de kans op schade klein blijft. Toch een goede reden om even wakker te worden en te gaan kijken.
De volgende ochtend gaan we met zijn zessen een wandeling over het eiland maken. Eerst naar het binnenmeer met op de achtergrond het monument voor Bartholomew Gosnold. Hij is hier in 1602 geweest. Het eiland was de eerste engelse habitat van de staat New England; ook al is de man maar een paar weken gebleven. Hij was hier 10 jaar eerder dan de Pilgrimfathers. Hij bleef in ieder geval lang genoeg om met zijn manschappen een klein fort te bouwen.
Het is nu een monument en geen vuurtoren, die kwam pas in 1832.
Cuttyhunk is mooi. Er wonen maar een kleine 30 mensen het hele jaar door. In de zomermaanden loopt dat op tot 300 mensen. Die mensen zijn trots op hun eiland. Ze hebben ‘Pride of Place’. Zij maken het eiland zelf tot wat het is. Ze kennen en genieten van de historie en zijn heel gastvrij. Het is in het geheel niet commercieel. Er is geen souvenir winkel en je wordt niet continue blootgesteld aan pogingen om een koopimpuls op te wekken.
Het bewoonde gedeelte van het eiland wordt heel mooi verzorgd. Je ziet niet echt, op een enkele uitzondering na, verschil tussen de huizen van de bewoners en de vakantie huizen. Die vakantie huizen zijn vaak al generaties lang in het bezit van dezelfde families.
Er zijn maar enkele auto’s, wel wat golfkarretjes. Op de gewone veerpont kunnen geen auto’s mee naar het eiland.
De stenen zijn mooi met mos begroeid.
Het eiland werd vroeger ook bezocht door Theodore Roosevelt. Hij was lid van de Fishing Club onder de zinspreuk: “Fishing with a gilded hook”
Dit is die beroemde Fishing Club. De leden waren leden van de New Yorkse Heerensociëteiten aan het einde van de 19e eeuw. Ze kwamen hier vissen op de ‘striped bass’. De mannen waren de puissant rijke machthebbers uit die tijd en de foto’s in het museum op het eiland zouden niet misstaan in de ‘who is who’ in die tijd. De mannen konden zich hier goed afzonderen van de dagelijkse besognes, maar er waren wel postduiven om contact op te nemen met het vaste land.
Overal weer rozen in het wild.
Gezellig BBQ-en op zondagmiddag met schitterend uitzicht op zee.
Recent Comments