2 februari 2014 18:40
A nice welcome in Isla de la Juventud
We received a very friendly welcome on the ferry dock in Nueva Gerona. From here the service to the main land is operated by two fast ferries; catamarans built by Damen Shipyards in co-operation with their Cuban company Damex in Santiago de Cuba. There was also a third catamaran lying there, very different from the Damen-built boats and apparently currently not in service. That leaves about 100 metres free alongside the key and we were allowed to tie up there. We actually doubled up with Emma Louise in order to take up as little room as possible. We got permission to stay for two to three nights, which surprised the French couple that was part of the welcoming committee. They had arrived the previous day and were given to understand, or they understood, that they could only stay one night.
It had been quite a while that we had tied up so close to an actual town. Even Marina Hemingway is rather remote and certainly not a representative part of its environment. So, once we had cleared in, we wandered into the lovely town of Nueva Gerona. Social life here is pretty much centred around the Avenida Principal, the 39th avenue or the Avenida Jose Marti as this street is known. It is a pedestrian zone. There are shops, cafe’s and marble benches where people sit and have fun. Hanneke and I took a bicitaxi to the Agro Mercado, which was rather a long way out, to finally secure some more eggs. They don’t usually get to see any tourists there, but the people were extremely helpful to get us into the right queue for the eggs from the parallel market, not to be confused with the line where you can get eggs on your food ration card.
There are few tourists on Isla de la Juventud anyway. Very few get beyond the mainland if they manage to get beyond La Havana and actually on most of the maps of Cuba you see, the Island may not even be represented. As a consequence there is not a lot the Island has to offer for tourists. There are a few hotels and there is apparently good diving, but we hardly saw any people attracted by it. The tourists we did see were male and probably mainly interested in the sights of the two legged variety.
We met Alex, a local with an excellent command of the English language. He offered to help us to rent a car and show us around the island. We decided we would want to do that on Friday, take Saturday for shopping and chores and then leave again on Sunday.
The ‘jeep’ we rented was probably made in China. It was not of a make I had ever seen before, but it worked well, although it got a bit cramped with the five of us in there. That is, for Hanneke, Steve and Sheryl in the back, because our guide and I were quite well installed in the front. Alex had a hard time keeping up the active and friendly act he had displayed the previous day. When we returned in the evening I found out why as I was introduced to two German ‘friends’ he’d met after we left him on the previous day. They were still the worse for wear after an apparently quite involved evening on the town and wondered whether Alex had gotten home safely.
Anyway, his relative lack of enthusiasm notwithstanding, he did show us some real Cuban Jungle, the charming little town of La Fe and an alligator farm, that was originally set up as a commercial venture to produce alligator meat for consumption. As the alligator is a threatened species now in Cuba, it was hunted on a large scale because of the free meat that could provide, the farm is now part of the program to save the alligator. We saw some very nice species there of all ages and also got to hold one for the photo-opp.
Part of the attraction for Alex of showing us around, was that he would get a chance to drive the car. We survived his attempts – but only just as we did get in the way of a rather sizeable Kamaz truck – and he kept stalling the engine. That eventually forced me to reposses the keys of the vehicle. That didn’t do my personal relation with Alex a world of good, but it saved my relation with Hanneke and probably our lives. He did dose off every once in a while after his night with the Germans. In the meantime we did enjoy ourselves and were thrilled to get further into the land than the habitual mile and a half or so.
Saturday Hanneke and Sheryl did the shopping and went to see the model prison, built before the war, where thousands of prisoners were kept. During the war the facility was used to intern American citizens of Japanese origin and it was also here, that Fidel Castro and his brother Raul were imprisoned, in a rather lavish style, after their first botched attempt at revolution. Steve worked on his water maker and I unfortunately failed to bring our autopilot back to life. Either a fault in the computer or the compass itself, but from here on it is hand steering for us. Not something to complain about too much of course, but it does represent an inconvenience. We will dismantle the system and take it with us to Holland, where we hope to find out what’s wrong with it.
Yesterday my daughter informed us, that she had received the first printed copies of my book. Not for the English readers (yet), but I am proud of it and therefore want to mention it. My Dutch website www.demachtvantien.nl has more information and an ‘order’-button. At least, that is what I have heard, because I haven’t seen it for myself just yet. Internet will have to wait till we get to Cienfuegos, where I assume we’ll find some.
Een hartelijk welkom in Isla de la Juventud
We werden hartelijk verwelkomd aan de steiger van de veerboten in Nueva Gerona. Van hieruit wordt een dienstregeling uitgevoerd naar het vasteland van Cuba met twee snelle veerboten; catamarans gebouwd door Damen Shipyards in samenwerking met hun Cubaanse vestiging Dames in Santiago de Cuba. Er lag ook nog een derde catamaran, heel anders dan de door Damen gebouwde schepen, maar die leek op dit moment buiten gebruik te zijn. Naast deze veerboten bleef nog ongeveer 100 meter vrij waar wij – gratis – mochten aanleggen. We maakten vast buitenop de Emma Louise, zodat we zo min mogelijk ruimte in zouden nemen. Wij kregen toestemming om twee tot drie nachten te blijven, iets wat het Franse echtpaar, dat deel uitmaakte van het ontvangstcomité, een beetje verraste. Zij waren de de voorafgaande dag aangekomen en hadden te horen gekregen, of hadden in ieder geval begrepen, dat ze maar één nacht mochten blijven.
Het was lang geleden, dat we zo dichtbij een stadje aan de kant hadden gelegen. Zelfs Marina Hemingway is wat afgelegen en zeker geen afspiegeling van zijn directe omgeving. We liepen dus zodra we ingeklaard waren het leuke stadje in. Het sociale leven speelt zich hier voor een belangrijk deel af op de Avenida Principal, de 39e straat of de Avenida José Martí, zoals deze straat genoemd kan worden. Het is een voetgangersgebied. Er zijn winkels, cafeetjes en restaurants en marmeren banken waar mensen zitten en plezier maken. Hanneke en ik namen een bicitaxi naar de Agro Mercado, die een eindje van het centrum verwijderd was, om eindelijk weer eens wat eieren in te kunnen slaan. Ze zien daar echt vrijwel nooit toeristen, maar de mensen waren enorm behulpzaam om ons in de juiste rij te krijgen voor de eieren van de parallelle markt, niet te verwarren met de rij waar je eieren kunt krijgen op je voedsel rantsoen bonnenboek.
Er zijn sowieso niet veel toeristen op het eiland. Weinig toeristen komen buiten La Havana en dan al helemaal niet van het hoofd eiland af. In de meeste publiciteit rondom Cuba is het eiland niet eens afgebeeld. Als gevolg daarvan heeft het eiland voor toeristen niet veel te bieden; althans geen toeristische attracties. Er zijn een paar hotels en kennelijk kun je er goed duiken, maar wij zagen nauwelijks mensen die daar op af waren gekomen. De toeristen die we zagen, waren mannen en die waren waarschijnlijk meer geïnteresseerd in de attracties op twee benen.
Wij ontmoetten Alex, een lokale man die uitstekend Engels sprak. Hij bood ons aan om te helpen bij het huren van een auto en hij zou ons dan begeleiden bij een tocht over het eiland. We besloten om dat op vrijdag te doen. Zaterdag zouden we dan gebruiken voor klusjes en inkopen om dan zondag weer verder te gaan.
De ‘jeep’ die we huurden was waarschijnlijk van Chinese makelij. het was in ieder geval geen merk waar ik ooit eerder van had gehoord, maar het werkte goed hoewel het met ons vijven er in wel wat krap werd. Dat wil zeggen, voor Hanneke, Steve en Sheryl achterin, want onze gids en ik waren redelijk comfortabel voorin geïnstalleerd. Het viel Alex zwaar om de actieve en vriendelijke houding van de voorgaande dag vol te houden. Toen we ‘s avonds weer terugkwamen in het stadje, hoorde ik waarom. Ik maakte kennis met twee Duitse vrienden van Alex, die hij had opgepikt nadat wij hem de voorgaande dag hadden verlaten. De Duitsers leden duidelijk nog onder de gevolgen van die avond en zij vroegen bezorgd of Alex na die avond wel veilig thuis was gekomen.
Hoe dan ook, ‘s mans gebrek aan overtuigend enthousiasme daargelaten, hij liet ons de echte Cubaanse jungle zien, het charmante stadje La Fé en een alligator boerderij. Die was oorspronkelijk als commerciële activiteit opgezet om alligators voor menselijke consumptie te fokken. Aangezien de alligator echter een bedreigde diersoort is geworden, omdat hij op grote schaal gestroopt werd en nog wel wordt vanwege het goedkope vlees, is de fokkerij nu een onderdeel van het programma geworden om de alligator te redden. We zagen er een aantal fraaie exemplaren en mochten er ook nog een vasthouden voor de obligate foto.
Belangrijke reden van Alex’s enthousiasme om ons rond te leiden was zijn vurige wens om de auto te mogen besturen. We overleefden zijn pogingen maar ternauwernood, omdat we echt griezelig dichtbij een aanrijding met een forse Kamaz vrachtauto kwamen en hij liet om de haverklap de motor afslaan. Uiteindelijk nam ik de sleuteltjes dan ook maar weer van hem over. Dat deed mijn persoonlijke relatie met Alex niet echt goed, maar redde mijn relatie met Hanneke. Zij zag hoe hij af en toe in dreigde te dutten na zijn zware nacht met de Duitsers. We genoten wel van wat we te zien kregen en waren blij dat we weer eens verder dan de standaard 2-3 kilometers landinwaarts kwamen.
Zaterdag gingen Hanneke en Sheryl winkelen en de modelgevangenis bekijken; gebouwd voor de oorlog en er werden duizenden mensen gevangen gehouden. Tijdens de oorlog werden hier Amerikaanse burgers van Japanse afkomst geinterneerd en Ook Fidel Castro en zijn broer Raul zaten hier, onder redelijk luxe omstandigheden, opgesloten na hun eerste mislukte poging tot revolutie. Steven werkte aan zijn watermaker, terwijl ik vergeefs probeerde de autopilot weer tot leven te brengen. Of een probleem met het kompas of met de stuurcomputer, maar vanaf nu is het sturen voor ons handwerk geworden. Niet iets om echt over te zeuren natuurlijk, maar het is onhandig. We zullen het systeem uitbouwen en meenemen naar Nederland in de hoop dat we daar kunnen uitvinden wat er mis mee is.
Gisteren vertelde mijn dochter mij, dat ze de eerste gedrukte exemplaren van mijn boek “de Macht van Tien” had ontvangen. Meer informatie daarover op de website www.demachtvantien.nl. Daar zit ook een bestelmogelijkheid. Dat heb ik van horen-zeggen, want ik heb dat zelf nog niet kunnen aanschouwen. Internet zal moeten wachten tot Cienfuegos, waar we vermoedelijk wel weer on-line zullen kunnen gaan.
Recent Comments