We zijn verkast van de Cayo Holandés naar de Cayos Limón. Dat is iets meer het toeristische gewoel in, maar dat komt, omdat er hier morgen een feest wordt georganiseerd door de Australiërs. Ze verwachten een stuk of 60 boten, dus het zal een behoorlijke partij worden. Het duurt dan tot het einde van de maand, maar hoeveel we daar van mee gaan maken, weten we nog niet.
We zijn in de de Holandés ook nog op bezoek geweest op het eiland Tiadup. Daar staan vier hutten verspreid over het eiland; één aan de oostkant, één aan de westkant en twee in het midden. We bonden onze dinghy vast aan een omgewaaide palmboom en terwijl we naar de kant waadden, verzamelden zich het welkomstcomité op het strand. Vier meisjes, waarvan er een ook nog een baby van 4 mnd. op de arm had. Eén van de meisjes, Tania, was een albino. Dat schijnt hier veel voor te komen. Er zijn maar 40.000 Kuna’s, die niet mogen trouwen met mensen van buiten en daar zou dat door kunnen komen. Het is wel een merkwaardig gezicht zo’n witblond superblank wijffie te zien staan. Ze liep voortdurend met een zonnebril op en ook aan haar lichaam kon je zien, dat ze overgevoelig was voor de zon. Ze leven hier echter in de schaduw van de palmbomen, zodat het wel uit te houden moet zijn.
De dames, de oudsten zullen niet ouder geweest zijn dan een jaar of tien, keken uitermate wijs uit de ogen en vroegen of we iets wilden kopen, zoals sinaasappels, bananen of vis; en Mola’s natuurlijk. We zeiden, dat we wel tien sinaasappels wilden kopen. Ze sleepten ons mee naar de hutten op het centrum van het eiland, waar we de oma en de overgrootmoeder ontmoetten. De overgrootmoeder leek heel oud, echt heel oud. Kuna’s worden ook heel oud. Er is pas iemand begraven, die 100 was geworden. De Kuna’s leven een stressvrij bestaan en wonen op de eilanden, waar eigenlijk nauwelijks muggen zijn, de verbreiders van lastige ziekten en kwalen. Ze werken dan wel in hun tuintjes op het vaste land, maar gaan om 1 uur ‘s middags terug naar het eiland, voordat de muggen op het vaste land het verblijf daar risicovol maken. Er wordt medisch onderzoek gedaan om er achter te komen, hoe het verder komt dat de Kuna’s zo oud kunnen worden, maar de hier genoemde redenen lijken zeker een rol te spelen.
De sinaasappelen werden ons geleverd in een plastic zak voor de hoofdprijs van $5, maar we kregen er van Tania wel gratis eentje extra bij. Vervolgens werd de baby ingeleverd bij oma en werden we aan de hand meegenomen voor de ‘Vuelta’, een ronde om het eiland. Halverwege kwamen we ineens bij een grasveldje, waar een man, de bewoner van de hutten op de punt van het eiland, zijn was zat te doen. Er zat daar een zoetwaterput in de grond. Het water is niet geschikt om te drinken, maar wel om te wassen en er groeit gras. De meisjes vroegen de man beleefd of we door mochten lopen over zijn grondgebied en dat mocht. Er zijn geen hekken of andere afrasteringen, maar het eigen grondgebied wordt duidelijk wel gerespecteerd.
De heenweg van de vuelta, over de lange noordkant van het eiland, liep over een pad, dat alle drie de woonplaatsen met elkaar verbond. Voor de terugweg moesten we over het strand. Hand in hand met de meiden liepen we door, hoewel de kleinste ook af en toe gedragen wilde worden. Het was een bijzonder uitje.
De sinaasappels waren een kleine beetje teleurstellend. Hoewel de kinderen er de hele tijd van aten en aan liepen te zuigen hadden wij eerder de indruk, dat we citroenen hadden gekocht met het uiterlijk van mandarijnen. we persten er sap van en deden er een aanzienlijke hoeveelheid suiker en honing door, zodat we deze vitamientjes binnen konden krijgen, maar het smaakte echt als een gezond drankje. De man, die we zijn was hadden zien doen, kwam nog langs bij Nelly Rose en vroeg of we water hadden. Hij gaf ons een vat, dat we konden vullen. Vervolgens verkocht hij ons voor $2 een vis, die we ‘s avonds in een voortreffelijke visstoofpot hebben verwerkt.
Het was met enig hartzeer, dat we deze ankerplaats verlieten om naar ons Australische feestje te gaan. De pijn werd verlicht, omdat de ankerplaats inmiddels werd overspoeld door deelnemers aan de World ARC, die ook een paar dagen de San Blas ‘doen’. We denken wel, dat we na het partijtje nog weer terug zullen varen naar het oosten om nog iets meer van de Kuna’s te zien. Vooral de Carti eilanden zouden we graag willen zien. Die zijn vol gebouwd met huizen van mensen die op het vaste land werken.
Recent Comments