We hebben met pijn in het hart de Robeson eilanden verlaten en liggen nu
voor de Punta San Blas bij een eilandengroepje waarvan Porvenir het bekendst
is, omdat daar het vliegveld is, maar daar is verder niets loos. Je kunt er
wel inklaren. Dat wilden wij graag doen, omdat het er vriendelijke mensen
zouden zijn. Dat bleek ook zo, vandaar dat we er niet echt in de problemen
kwamen. Volgens de Cruising Guide van Eric Bauhaus, een overigens
voortreffelijk boekwerk, zouden we voor $69 een cruising permit voor 90
dagen kunnen kopen. Helaas is dat verouderde informatie. Je kunt alleen nog
maar een cruising permit voor een jaar kopen en die kost $180,- en daar
komen dan nog wat kosten bij, zodat het geheel op $196 uitkomt. Bovendien
moet je een visum kopen voor $100 per persoon. We hadden dus met een kleine
$400 hier moeten staan. Die hadden we allang niet meer. We zijn niet meer
gewend met zoveel cash te reizen. Er zijn immers overal bankautomaten waar
je geld uit de muur kunt trekken? Nou, niet hier en dat schijnt ook elders
in Panama niet zo vanzelfsprekend te zijn.
De mensen baalden wel, maar gaven ons uiteindelijk een 72 uur visum met de
duidelijke opdracht voor vrijdag in Colon de rest van de papierboel in orde
te brengen. Dat past wel bij onze reisplannen. We waren toch al van plan om
morgen naar Portobello te gaan. Donderdag of vrijdag gaan we daarvandaan dan
met de bus naar Colon, zodat we de papierwinkel op orde hebben voordat het
carnaval hier losbarst. Dan gebeurt er kennelijk tot en met woensdag, als
iedereen moet herstellen, helemaal niets meer.
Zoals gezegd vertrokken we met pijn in het hart uit Tupsuit Dummat. We
begonnen er een paar mensen te herkennen en iedereen herkende ons
natuurlijk. We steken immers een hoofd boven de bevolking uit en we waren de
enige boot die nog voor de kant lag. De rest was weer op zoek gegaan naar de
eilanden met stranden. Het is waarschijnlijk een zegen voor de Robeson
Eilanden dat er geen stranden zijn en dat ze diep in de Golfo de San Blas
liggen. Door de ligging is het weer er duidelijk zwaarder bewolkt en
regenachtiger dan de eilanden die verder van de kust en meer naar het oosten
liggen, zoals Coco Banderas en de Holandes Cays. Bij de Robesons wordt nog
veel gepeddeld en gezeild, terwijl bij de andere eilanden de
buitenboordmotor duidelijk aan de winnende hand is. Daarmee groeit ook de
behoefte aan dollars en die zijn bij de toeristen makkelijk te halen.
Als ik de verhalen van Adam en Leonie in ‘Vijftig Tinten Blauw’ er op na
sla, was het in 2010 nog een stuk rustiger dan het nu is. Er is veel aan het
veranderen. Alle eilanden met wat meer mensen hebben inmiddels zon energie,
en het aantal TV’s groeit gestaag. Verder is er een weg gekomen, die Panama
verbindt met de Carti Eilanden, die daardoor een centrale logistieke functie
in de San Blas zijn gaan bekleden. Alle toeristen en goederen worden via die
weg aangevoerd en vele Panamezen die tot voor een paar jaar nog maar
nauwelijks van het bestaan van de eilanden hadden gehoord komen er nu graag
voor een weekend of een vakantie naartoe. De reis over de weg is twee en een
half uur vanaf Panama en gemotoriseerde sloepen brengen de mensen overal
naartoe waar ze maar willen. Dat kunnen tentenkampen zijn met permanente
tenten zoals op Salardup of redelijk serieuze hotels zoals bij Gunboat
Island. Ik weet niet wat meer schade doet aan de cultuur van de Kuna’s, de
zonnecellen of de weg naar het vasteland bij de Carti eilanden. De
ondernemende Kuna zal sneller aan dollars komen dan de traditionele Kuna en
de tweedeling in de maatschappij zal snel groeien. We schreven al over het
contrast tussen Narganá en de Robesons. We schreven dat Narganá er armoedig
uitziet in vergelijking met de eilanden die rijk zijn met hun eigen cultuur.
In Narganá wordt de individuele armoede zichtbaar ten opzichte van de
gemeenschappelijke harmonie op de Robesons. Dat wil niet zeggen, dat wij
daar zouden kunnen en willen leven. Sommige mensen zouden dat wel kunnen,
maar hoewel Hanneke en ik de schoonheid ervan wel degelijk zien, zijn wij
teveel gewend aan onze persoonlijke vrijheid en ons comfort om hier nog te
kunnen passen. Zo moet ook de sociale controle van een ongekende hardheid
zijn. Dat is nauwelijks anders mogelijk op een eiland met 350 inwoners.Toch
hebben ze er wel twee kerken: een katholieke en een Baptisten kerk. En niet
iedereen doet mee aan het Christendom, zodat er op dat vlak wel
individualiteit mogelijk is.
We zijn bij een bijeenkomst van de Congreso geweest, maar dat was meer een
geschiedenisles.
De bijeenkomst was vooral ook erg lang. De ‘Chief’ hield een verhaal
over de geschiedenis van een paar Kuna’s in Colombia die zich daar kennelijk
heldhaftig hebben gedragen, maar die dat met de dood hebben moeten bekopen.
Dat verhaal van de Chief was een monoloog van een minuut of 20-25 dat
vervolgens werd ‘vertaald’ door de tolk. Die deed het nog eens dunnetjes
over en zeker niet korter.
Het was eigenlijk geen echte dorpsraad. Ik denk, dat de ouderen proberen de
trots over de rijke
Kuna historie te stimuleren en daarmee de toekomst veilig te stellen. We
hadden liever een werkende vergadering gezien, maar dit was zeker ook leuk.
Iedereen op zijn paasbest gekleed. Hanneke kreeg zelfs van een lokale
mevrouw op haar donder, omdat ze blote schouders had. Ik had gelukkig wel
mijn lange broek aangedaan. Die heb ik moeten opgraven onder uit een of
andere kast.
Het schoolse karakter werd onderstreept door de presentie lijst die werd
bijgehouden. Wij woonden een bijeenkomst bij voor de vrouwen. Later op de
avond waren de mannen pas aan de beurt. De grote dorps ulu werd gebruikt om
de mensen van en naar de twee andere eilandjes die bij deze gemeenschap
horen te brengen. Een stads omroeper liep met een stok door de gemeenschap
te zwaaien terwijl hij riep dat de mensen naar het dorpshuis moesten komen.
Wij berekenden grofweg, dat een derde deel van de vrouwelijke bevolking aan
deze oproep gehoor had gegeven.
We zijn ook nog uitgenodigd om bij onze gids Justino thuis te komen eten. Ze
hadden voor ons en onze Amerikaanse vrienden Marc en Kathy van de Sweet
Chariot de tafel gedekt en typisch Kuna gekookt. OK, dat was een hele ervaring. De Kuna keuken heeft
nog een lange weg te gaan, maar we hebben geen krimp gegeven en onze bordjes
bijna helemaal opgegeten.
Recent Comments