Vliegende vis.

Het valt mee met de wind. Er blijft 10-12 knoop en hij is ook weer een beetje naar het zuiden geruimd. Toch komen we niet meer in de buurt van de snelheden die we de eerste dagen haalden. Die eerste dagen beheersen wel het verwachtingspatroon, ook al weet je dat de wind gaat afnemen. In plaats van 7-7,5 knoop zijn we nu blij als we in de buurt van de 5 knopen komen. Dat heeft dan wel gevolgen voor de planning. Dachten of, beter gezegd, hoopten we eerst dat we in de loop van vandaag in Palmerston zouden aankomen, moeten we nu onder ogen zien dat we daar in het donker aan zouden komen. Dat zien we niet zitten. We hielden dus een planningsbespreking na het heerlijke avondeten.We zaten in het donker buiten om de opties te bespreken. Eerst filosofeerden we over het feit, dat er tussen ons en de zeebodem 6000 meter water staat. Dat is indrukwekkend. Het is een van de diepste plekken waar we tot nu toe overheen gevaren zijn, maar we krijgen de Tonga Trench nog waar het 10.000 meter diep is. Nelly Rose drijft er niet minder om, maar het blijft toch een merkwaardige gedachte. Als het daar windstil is zullen we waarschijnlijk even gaan zwemmen.

Zo zaten we na te tafelen en waren we net van plan om de opties te bespreken, toen er ineens een knots van een vliegende vis (ruim de lengte van een iPad) tegen de hals van Hanneke vloog. Hij stuiterde via haar schoot op de bodem van de cockpit waar hij, met de prachtige vliesdunne vleugels uitgespreid, lag te spartelen. Hanneke maakte er snel een foto van, terwijl ik de rubber handschoenen opspoorde, waarmee ik de vis op kon rapen om hem terug te gooien in zijn element. Het was verrassend zo koel als Hanneke reageerde. Ik zou me kapot geschrokken zijn.

We hebben overigens besloten om Palmerston over te slaan en in een keer door te varen naar Niue. Dat gaat ons aan het hart, maar het is niet anders.