We hebben alweer te lang niet gevaren, maar dat is niet de reden. We willen Doubtful Sound zien. Een natuurpark waar je alleen vanaf de zee of met een boot en een bus vanaf het land kunt komen. Het schijnt helemaal de moeite waard te zijn om deze reis te ondernemen en ook achteraf zijn we blij, dat we het advies om dit echt niet over te slaan gevolgd hebben.
We gaan eerst met een boot dwars over Manapouri Lake. De boot is vier jaar oud en voorzien van alle moderne apparatuur. Hier aan de steiger is het water 6.7 meter diep, maar later zien we de dieptemeter oplopen tot meer dan 400 meter.
De boot is, zoals heel veel boten in Nieuw Zeeland, gebouwd van aluminium. Dat aluminium komt van het South Island en de boot is er mee gebouwd op North Island. Vandaar is de boot naar Doubtful Sound gevaren waar hij in Deep Cove op een trailer is gezet en over een smalle weg naar dit meer gereden. Het moet een behoorlijk spannende uitdaging geweest zijn. De weg is gebouwd voor de Krachtcentrale. Die is indertijd gebouwd voor de aluminium smelterij. Ook alle machineriën om die te bouwen, zijn over deze weg gekomen.
Na de boottocht over het meer stappen we in een bus, die ons over dezelfde weg waarover de boot is gekomen over de bergpas naar Deep Cove brengt. Overal staan deze prachtige met mos vegroeide bomen.
Doubtful sound. Aan het begin ligt Deep cove, daarvandaan gaan we met een volgende boot de fjord in.
Als je met dit schip gaat, blijf je een nacht aan boord slapen. Wij zijn vanmiddag weer thuis. Als je op dat schip zelf zit, zie je tenminste niet hoe lelijk het ding is. Die zeiltjes die erop staan zijn hooguit deco. Een raar geval, maar je wordt aan boord goed verwend.
Wij hebben geluk, de dolfijnen komen goeiendag zeggen. Het zijn bottle nose dolfijnen. Het ziet er anders uit dan wanneer ze in de Pacific om de boot heen springen en goedendag komen zeggen, maar het blijft altijd weer een feest. Op de terugweg zagen we ze weer en voerden ze zelfs een show op, maar ze blijven eigenlijk net uit de buurt van de camera.
Op een TV scherm kun je zien waar wij zijn.
Er staat in de hele omtrek alleen dit huis, dat gebouwd is door vissers die de wet handig wisten te omzeilen. In de wet stond dat er binnen de grenzen van het park niet gebouwd mocht worden. De vissers kwamen er achter, dat die grenzen waren vastgelegd op de vloedlijn van het park. Op palen hebben ze toen net buiten die vloedlijn prima kunnen bouwen. Daarna is er meteen een amandement toegevoegd aan de wet. Eens te meer een bewijs, dat laat zien hoe moeilijk de creativiteit van de mens door regelgeving is te kooien.
Tussen de steile bergen liggen een paar heuvels.
Een zeehond ligt een beetje te spelen in het water.
We gaan zo nu en dan 20 knoop en soms remt de kapitein af om te zorgen dat wij de penguins zien, die naast ons met zijn zessen keihard zwemmen.
Dit noemen ze een scar. Er is door welke oorzaak ook, een boom omgekiept, die in zijn val meerdere bomen mee heeft gezwiept en de hele zooi valt dan te water, daar de ondergrond enorm dun is. Het duurt echter wel ongeveer 120 jaar, vóór zo’n scar zich weer hersteld heeft.
Omdat het zulk prachtig weer is, besluit de kapitein om helemaal door te varen naar Knee Island. Dat is waar de zee van Tasmanië begint.
Vlakbij op een ander eiland huist een zeehondenkolonie. Het is natuurlijk geen Galapagos, maar altijd leuk om ze te zien.
We krijgen veel informatie te verwerken van Maddy de natuurgids, ze verteld van alles over de historie, Captain Cook, die hier in 1774 naar binnen is gevaren, en over alle bedreigde dieren. Het gaat dan voornamelijk over de loopvogels, zoals de Kiwi’s.
Het gaat vooral om de beesten, die door de Europeanen hier naar toe gebracht zijn, zoals de rat, de Stoat, de Wesel en de Fret. In de busrit tussen de twee boten in, zien we om de 200 meter een Stoat val staan. ‘De beste Stoat is een dooie Stoat’ horen we.
Soms zet de kapitein er echt de vaart in en soms gaat ie ergens stil liggen, doet de motor uit en laat ons de stilte en het ruisen van de watervallen horen.
Snelstromende beek of meer het einde van een waterval.
We kunnen hier komen met een bus, omdat de firma Alcoa hier in de zestiger jaren een onderwaterkrachtcentrale heeft gebouwd om energie te leveren voor zijn aluminium fabriek in Invercargill, helemaal aan de zuidpunt van ZuidEiland. De oorspronkelijke plannen stuitten toen al op groot protest van de bevolking, zodat uiteindelijk bij de bouw grote concessies aan de omgeving zijn gedaan. Het geheel is ondergronds gebouwd, zodat je alleen de waterinlaten ziet en het plan om het niveau van de natuurlijke meren met dertig meter te verhogen, is afgeschoten. Het water dat oorspronkelijk door een grote rivier naar het zuiden afgevoerd werd, gaat nu door de penstocks, waardoor de rivier vrijwel droog kwam te staan. De komende dagen laten we foto’s zien van de oplossingen, die zijn gevonden om de effekten daarvan uiteindelijk weer te minimaliseren.
Recent Comments