Goede morgen allemaal. We schrijven dit van 25 graden 18’noord en 16 graden 21′ west. Dat betekent, dat we inmiddels zo’n 180 mijl hebben afgelegd oftewel, we gaan als de brandweer. Het is een merkwaardig besef, dat we drie weken onszelf toevertrouwen aan Nelly Rose om ergens te komen waar je ook in een uur of tien naartoe kunt vliegen. Het is een beetje hetzelfde als het hollen van een marathon in de tijd van de auto. Leuk als je ervan houdt. Nog niet zolang geleden was je tijdens een reis als deze voor het thuisfront als van de aardbodem verdwenen. Aan boord was je verstoken van informatie over weer en wat er op de wereld gebeurde, maar nu hebben we de satphone en kunnen we verhalen over onze tocht.
Wij gingen de avond voor vertrek natuurlijk vroeg op kooi. Je wilt immers fit aan zo’n reis beginnen. De weersvoorspelling gaf aan, dat de eerste dagen vermoeiend genoeg zouden worden. De boot naast ons had daar geheel andere gedachten over. We vroegen hen om 11 uur, 12 uur en weer om 2 uur om hun drankgelag benedendeks voort te zetten. Dan deden ze iedere keer weer even hun best, maar de Wodka bleef winnen van het fatsoen. Het was dan ook met enig genoegen, dat Pim om half 8 ‘s morgens, een alleszins redelijk tijdstip als je om 10 uur moet uitvaren, met een gastoeter een geluid signaal in hun kajuit afvuurde. Dat gebaar werd door de rest van de steiger zeer gewaardeerd.
Misschien had hun gebrek aan een goede voorbereiding er mee te maken, dat zij enkele uren na de start al moesten uitwijken naar de haven van Mas Palomas in het zuiden van Las Palmas, omdat een van hun bemanningsleden gewond was geraakt aan zijn hand. Een hele grote diepe snede en veel bloedverlies. We konden allemaal op kanaal 16 de paniek en de zorgen volgen, terwijl ze probeerden te regelen dat er een ziekenauto klaar zou staan bij aankomst in de haven.
WIj hadden ook een klein probleem in ons strak georganiseerde vertrekschema. We wilden bacon and eggs gaan eten in de sailor’s bar, maar toen we daar op de afgesproken tijd aankwamen vonden we Pepino met de handen in het haar. Door de harde buien die in de nacht Las Palmas hadden gegeseld was de stroomvoorziening uitgevallen. Wij kregen van hem als afscheidsgeschenk voor een dag of 4 bacon mee, waarmee we aan boord goed terecht kwamen.
De lokale gezichten vertoonden enerzijds opluchting, dat het hele circus de stad ging verlaten, maar het afscheid van een heleboel van hen was ook wel hartverwarmend. Hanneke heeft in haar leven nog niet zoveel Spanjaarden gezoend als gisterenochtend.
De boten mochten de haven niet voor 10 uur verlaten op aanwijzing van de havenautoriteiten. De eerste start zou om 10.45 zijn en wij om 11 uur. Dat beloofde een chaos te worden, maar uiteindelijk leidde de verschillen in de competitieve geesten tot de gewenste scheiding in het vertrekkende verkeer. Wij gooiden, net als Mahoo en Sundancer II, om 10.20 de trossen los en voeren rustig naar buiten. Daar was het inmiddels niet meer zo rustig. Er stond een flinke zee en 20-25 knoop wind. We hesen het grootzeil met een rif en rolden de genua uit. We passeerden de halvewindse startlijn dan ook met een bloedgang, maar pas een minuut of 5 na het startschot.
We namen meteen afstand van het eiland om de vervelende invloeden van de acceleratie zone te vermijden en verlegden na een paar uur onze koers naar 190 graden en later 200 graden. Dat brengt ons richting Kaap Verdische eilanden, maar we verwachten dat de wind de komende dagen zal ruimen, zodat we ook wat westelijker zullen gaan varen. We hebben voorlopig gekozen voor de zuidelijke route in verband met het windgat, dat over een dag of 6 wordt verwacht voor de noordelijker koersen. Dus doen we in deze high tech tijd, wat onze voorouders ook al deden: We varen naar het zuiden tot de boter smelt en gaan dan naar het westen. Tot morgen.
Recent Comments