Eerst nog even een paar beelden van Mayaguana.
De schooljuffrouw maakt een praatje vanonder haar parasol.
Hier eten we een prima hamburger.
Wij besluiten onze burger aan de bar te eten, maar we hadden natuurlijk ook in het restaurant plaats kunnen nemen.
Dit is het zuidelijkste eiland van de Bahama Archipel. Zie het hoofdstukje POSITIE, dat weer prima door Pieter is verzorgd.
Aangezien er hier weinig bomen zijn, worden ze goed benut. Dit soort constructies kom je in allerlei verschillende gedaantes overal op de Bahama’s tegen. De mensen zitten met hele families graag onder de boom.
Dit zijn Conch schelpen. Vanavond gaan we ze voor het eerst eten.
Dit is die ingang van Little San Salvador, waar we al over schreven. Let op de branding die links op de rotsen slaat.
De zgn. Jachthaven. Deze grote big game fishing boats liggen met hele grote tenders tegen de muur èn hebben lijnen naar de andere kant van de haven staan. Dat is voor ons niet haalbaar.
We besluiten dat dit het niet wordt en gaan weer naar buiten de zee op nu richting Exuma. Dat betekent wel nóg een nachtje doortrekken.
Het was een goede beslissing om San Salvador maar te vergeten, maar we hadden daar op ons gemak willen uitzoeken wat de volgende bestemming zou kunnen zijn en daar dan ons reisplan op aanpassen. De afstand naar Great Exuma zou ongeveer 50 mijl zijn en daar zouden we dan kort na middernacht aankomen. Dat is geen optie met alle riffen en andere ondieptes. Hanneke ging op zoek en vond een bestemming, die een uur of 6 verder zou zijn, zodat we daar rond negen uur in de ochtend zouden aankomen. Dat leek er meer op. We besloten op weg te gaan naar de Farmer’s Cay Yacht Club and Marina. Het werd een goede tocht daar naar toe, hoewel de zee wel behoorlijk knobbelig was. We voerden alleen het grootzeil, en dan nog met een rif er in, zodat de snelheid tussen de 5 en de 6 knoop bleef. We hebben allebei goed geslapen.
We zijn duidelijk wat meer in de bewoonde wereld beland. Er is af en toe weer verkeer op de marifoon en vanmorgen zagen we een boot, die we ook al in Porto Santo en Las Palmas waren tegengekomen. Zij moesten weg bij Exuma, omdat de diepgang van hun 60 voet lange Amel zeilboot 2,7 meter is en dat is hier net niet comfortabel. Toen wij Nelly Rose kochten, waren we eigenlijk een beetje onzeker over het feit, dat we de ondiepe kiel hadden met 1,85 m diepgang en niet de 2,25 meter diepe kiel. Aan de wind is dat werkelijk een nadeel, maar we varen bijna nooit aan de wind (niet als we het kunnen vermijden) en dat verschil in diepgang maakt een groot verschil in ankerplaatsen en vaargebieden, waar we zonder zorgen kunnen komen.
En toen kwamen we bij de Dotham Cut tussen het eiland, waar we naar op weg waren, Great Guana Cay en Gaulin Cay. Wij kwamen van de Atlantische Oceaan, waar het al laag water was, en we gingen het rif op, waar het nog laag water aan het worden was. Dat betekende, dat er 3-4 knoop stroom het gat uit stond en wij er dus met een snelheid van ongeveer 2 knoop, over de grond gemeten, doorheen zouden gaan. Wij hadden bovendien de wind mee, en dat betekent, dat de wind tegen de stroom in stond, wat de golven altijd hoger opklopt. Het water was dan ook erg onrustig. Het klotste alle kanten op. In dat gat zouden wij bovendien moeten gijpen. Gijpen is iets, waar je nauwelijks over nadenkt, als je een weekend gaat zeilen in Zeeland. Dat hoort erbij, maar voor ons is dat een avontuur. “We moeten morgen wel een keer gijpen” is de mededing bij de dagelijkse route bespreking. Voor de zekerheid startten we wel de motor. Je weet maar nooit wat er allemaal kan gebeuren, maar verder gingen we er gewoon voor.
Vanuit de toch al knobbelige zee gingen we echt de wasmachine in en we kropen met 2 knoop per uur op weg naar het gat dat nog geen 80 meter breed was. De golven kwamen van alle kanten en voor één echte valse konden we allebei net op tijd wegduiken, want anders hadden we geen droge draad meer aan het lijf gehad. Hanneke stond aan het roer en Pim stond klaar om de grootschoot te behandelen voor de gijp. Net toen we op het hoogtepunt van deze uitbundige dans waren, ging de telefoon. Die hebben we toen toch maar even laten rinkelen. Nog geen 50 meter later is het contrast enorm. De zee is zo glad en comfortabel, als we hem in geen maanden gehad hebben. Wij dus meteen achter dat telefoontje aan. Dat bleek van kleinzoon Pieter (5) te zijn, die ons wilde vertellen , dat hij met zwemmen naar badje 3 mocht, dat hij helemaal los op de eigen fiets naar school èn naar de voetbal was gegaan en dat hij voor mamma iets heel moois had gemaakt voor moederdag, maar wat, dat mocht hij nog niet zeggen.
Nu liggen we in de baai van de Farmer’s Cay Yacht Club and Marina. Een Marina is hier nergens te zien, maar dat hoeft ook echt niet. We laten veel liever ons anker zakken, dan dat we al die ingewikkelde handelingen met landvasten en stootwillen uitvoeren, terwijl we achterwaarts een box invaren. Na het ankeren maken we de dinghy weer bedrijfsklaar en varen naar de kant, waar we belande in een geweldig vriendelijk dorpje met mensen, jong en oud, die je aankijken en vriendelijk goedendag zeggen en zelfs nog tijd hebben voor een kletsje. In de Scorpio Inn hebben ze fantastisch internet, een lekker biertje en een goede hap: Conch.
Aankomstbiertje in Grand Guana Cay na een spectaculaire doorgang naar het rif met veel stroom tegen.
Recent Comments