Het stadje heette eerst Smith’s Creek, maar toen een van de bewoonsters aan het einde van de 19e eeuw de naamplaat van de gezonken USS Oriental ergens tegen een muur zag hangen, vond ze Oriental leuker dan Smith’s Creek. Een dorpsvergadering werd belegd, waar de naamswijziging werd voorgesteld en goedgekeurd. Vandaar deze wat uit de toon vallende naam. Het was van oudsher een thuishaven voor een vissersvloot en het is uitgegroeid tot de – zelfbenoemde – ‘sailing capital of North Carolina’.
Het stadje ziet er vanaf het moment dat je er voet aan wal zet, gezellig en verzorgd uit. Het is leuk om weer bloemen te zien na een paar dagen moeras.
In het kleine haventje bij het Towndock liggen deze mooi onderhouden oude vissersschepen uit het jaar 1948. Die boot aan de wal heet Nellie Crockett. Dat geeft meteen een soort verwantschap.
Onze eerste gang is natuurlijk naar de watersportwinkel en daar slagen we meteen heel goed. Veel beter dan zo’n WestMarine ellende, die nooit hebben wat je zoekt. Bovendien hebben ze ‘complimentary’ fietsen. We maken daar dankbaar gebruik van, en gaan met een flinke omweg naar de supermarkt.
We merkten het al toen we vanochtend wakker werden. Het is nog steeds steenkoud. Hier is de bevestiging dat het herfst is; grote bollen vol paddestoelen.
Er staan prachtige grote, omvangrijke bomen.
Het is een mooi dorp en zodra we even stoppen om op onze kaart te kijken stoppen vriendelijke mensen, die vragen waar we naar toe willen en ons dan uitgebreid de weg wijzen en belangstellend van alles vragen. We zijn echt in het zuiden. De mensen zeggen Howdy en Y’all.
Ook dit huis is helemaal anders dan de Victoriaanse huizen, die we tot nu toe in New England hebben gezien.
De Buitenbibliotheek is een initiatief wat kennelijk veel breder is dan deze ene ruilkast. We hadden het nog niet eerder gezien, maar er schijnen er veel te zijn. Het is een initiatief om het lezen te bevorderen.
Overal staan Amerikaanse brievenbussen. De meesten zijn redelijk standaard, maar sommige mensen maken er toch iets individuelers van. Deze mensen zijn daar in ieder geval volledig in geslaagd.
Een stoere Dodge politieauto met zeilbootje, het logo van Oriental; sailing capital of North Carolina.
In de supermarkt slaan we de kikkerpoten uit China maar over.
De vismarkt, waar alles in grote koelkisten klaar lag.
‘Witt’s End’ was ooit een kroegje met biljarttafel en Jukebox gerund door een weduwe met 2 kinderen, die nadat haar man, een visser,was gestorven, toch de eindjes aan elkaar moest knopen. Er was toen nergens bier te koop, dus ze voorzag duidelijk in een behoefte.
Het is ook een commerciële vissershaven. De schepen kunnen hiervandaan dichtbij de oceaan op.
In het weekend is de vissersvloot thuis
Na een bord met hutspot en rookworst ( ja, zó koud is het!) gaan we op tijd onze kooi in.
Recent Comments