We liggen nu in een baai aan de oostkant van Carenero. Er is ook een Venezolaanse game fishing boot bij komen liggen en het is hier zo ideaal, dat er nog wel iets of iemand zal komen,maar de Venezolanen zijn wat anders
dan de Trini’s. Ze houden van rust en er galmt dan ook geen luide muziek door de baai.
Onze ankerperikelen in Trinidad hebben ons vertrouwen, wat betreft ankeren, wel een knauwtje gegeven en dat is nog helemaal niet hersteld. We hebben sinds onze aankomst in Los Roques vier boten om ons heen aan hun anker zien krabben. De eerste nacht bij Sebastopol zaten Hanneke en ik gelukkig nog aan dek, toen een superjacht voor ons begon te krabben. Alleen de professionele bemanning was aan boord en de heren waren stagnakel bezopen (zal je denken dat je miljoenen speeltje in goede handen is). Net op tijd hoorden zij ons schreeuwen, hoewel het dankzij een gelukkige draaiing van de wind was, dat ze tijd hadden om hun motor te starten. Dat was net voordat ze met het hele dertig meter lange gevaarte tegen ons aan zouden zijn geknald. Wij zouden nooit tijd genoeg hebben gehad om ons anker op te halen, maar we hadden wel de motor al gestart om eventueel naar een kant weg te sturen, maar dat bleek dus net niet nodig. Tijdens het ophalen van het anker slaagden ze er nog weer bijna in om ons te rammen. De stuurman was uitsluitend geconcentreerd op zijn voordekker, zoals dat de dronken man vergaat, zodat hij ons helemaal over het hoofd zag. Weer schreeuwen en met een forse dot gas en het roer gelukkig de goede kant op bleef hij maar net vrij van ons. Zijn dinghy in de davids ging minder dan een halve meter langs onze preekstoel. We hadden bijna terug gemoeten naar Trinidad voor de volgende reparaties. We waren bang dat hij onze anker ketting geraakt zou kunnen hebben, zodat wij ook aan het krabben zouden slaan, maar dat bleek gelukkig mee te vallen. De volgende nacht ging een catamaran, die naast ons lag, aan de wandel en, eenmaal in Francisqui, knalde een andere catamaran ‘s nachts tegen een joekel van een sportvissers boot. Zij kwamen met de ankers in elkaar en het was een langdurige show, voordat alles weer rustig lag. Daarna voeren ze nog met de luxe bijboot tussen de beide schepen heen en weer, waarschijnlijk om de verzekeringspapieren uit te wisselen en in te vullen. De volgende nacht ging er nog een kleiner bootje met twee 350 pk buitenboordmotoren walkabout, terwijl er niemand aan boord was. Gelukkig waren er andere oplettende lieden, die het op sleep konden nemen en weer veilig konden parkeren. Het is duidelijk, dat ik tegenwoordig iedere nacht een paar keer ga kijken of alles nog in orde is.
Wij gaan nu langzamerhand afscheid nemen van deze archipel. We hebben nog lang niet al het moois gezien, maar we willen nog naar Aves Barlovento en Sotovento en dan naar Bonaire. Over een week of zo willen we daar wel zijn. We denken dat Carenero mooi genoeg is om een blijvende indruk van deze prachtige eilandengroep in ons geheugen te prenten.
Recent Comments