Viñales

11 januari 2014 17.00

We’ll be off the grid this weekend as we will be travelling to Viñales. Full report on Monday.

Wij zijn even uit de lucht, omdat we dit weekend naar Viñales gaan. Maandag rapporteren we hierover.

Comments { 0 }

Stereotypical / Stereotypisch

8 januari 2014 17:00

Stereotypical

Even to my American friends it won’t come as a surprise, that the stereotype
of the American abroad is not necessarily one they would want – and for that
matter need – to identify with. In fact almost all of the Americans I know
or have met on this last trip don’t really begin to resemble this stereotype
of loud, ignorant and rude behaviour. Exceptions may be some (!) of the
uniformed government personnel as we found in Key West within the CBP and
the guy who was sailing alongside us on our way to Oriental and wanted to
bear away and loudly berated us on the VHF that we were idiots for not
giving him the right of way, while we were hard to windward just laying the
next mark. He went as far as to suggest that the American have different
rules when it comes to a windward sailing vessel staying clear of the
leeward boat. At moments like that even we would exclaim – unjustly so –
‘typical American, often wrong, but never in doubt’. Most people we met were
hospitable, friendly and very welcoming to us as passers-by. Like basically
in any country, there are always some jerks, but by and large we met very
nice individual people; far removed from any stereotype.
It is nice however, when Americans tell stories that seem to substantiate
the stereotype image of the American. As we were sitting together with some
American cruisers and an also cruising English couple we were exchanging
stories and they very often revolve around a well defined set of issues.
Problems with heads (blocked toilets) are a regularly recurring theme,
fridges or other systems going on the blink and of course near misses are
also popular topics. Another item that always gets a lot of attention is
anchoring. This may be about particularly beautiful spots, difficult
currents and the need for more anchors, the type of anchor, being on rode or
chain; plenty of stuff to tell or argue about. Anchoring is part of the
individual sailor’s religion and he or she swears by the choice for a
particular setup, a choice usually made a long time ago, only to follow up
the story about the best possible choice by the one story where it almost
all went wrong. This story by the American lady however topped them all.
She was in a West Marine shop (also a favourite theme of derision when
cruising in the States) during the high season in Marathon, when the totally
agitated manager of the local boat charter company came rushing in and
turned to his friend who ran the West Marine store and said in a loud voice:
‘I need four frigging anchors. Can you believe it I need FOUR frigging
anchors!’ Said friend responded with a questioning look on his face: ‘What
on earth would you need four anchors for? You’ve never bought four anchors
at once. What happened?’ ‘I’ll tell you exactly what happened’ said the guy
from the charter company. ‘You won’t believe it, but I will tell you
regardless. This morning I get a phone call from the idiot who chartered my
43′ Catamaran and he asks me where I store the anchors on board. Now that
question in itself surprised me a bit because they are basically in full
view on each bow and on the stern. So I told him where the anchors should
be. Then he tells me, that he has seen those, but wants to know where the
other anchors are. When I tell him that there are no other anchors on board
he gets really angry. He shouts that he has rented the boat for seven days,
so he needs more anchors. The bloody fool has used, dropped, left FOUR
anchors at sea in his first four nights sailing and now wants another three
for the rest of the trip.’ And then he sighed: ‘Man, the idiots I have to
put up with in this business.’

Stereotypisch

Zelfs mijn Amerikaanse vrienden zullen niet verbaasd zijn over het
stereotype, waarmee de Amerikaan in het buitenland wordt afgeschilderd. Zij
zullen – en hoeven – zich daarmee niet te vergelijken. Eigenlijk past dat
stereotype niet bij mijn Amerikaanse vrienden en bekenden of bij de
Amerikanen die we op onze reis zijn tegengekomen. Ze lijken niet op dat
stereotype met het luidruchtige, onwetende en botte gedrag. Er zijn
misschien enkele (!) uitzonderingen, zoals het geüniformeerde personeel van
de Customs and Boarder Patrol in Key West en de hufter die naast ons zeilde
op weg naar Oriental en die af wilde vallen en ons op de marifoon luid ter
verantwoording riep, omdat we niet voor hem opzij gingen, terwijl wij aan de
wind voeren en het volgende baken maar net konden bezeilen. Hij ging zover,
dat hij zelfs beweerde, dat in de Amerikaanse wateren andere regels gelden
voor ten aanzien van het vrij blijven door een schip dat aan loef van het
lijwaartse schip vaart. Op dat soort momenten verzuchten ook wij wel eens
tegen elkaar: “Typisch een Amerikaan. Hij zit er vaak naast, maar twijfelt
nooit”. De meeste mensen die we hebben ontmoet waren warm, vriendelijk en
gastvrij ten opzichte van ons als passanten. Eigenlijk net zoals in ieder
land. Sommige mensen zijn hufters, maar meestal heb je te maken met
vriendelijke individuele mensen, die helemaal niet passen bij een of ander
stereotype. Het blijft echter wel leuk, als Amerikanen verhalen vertellen
over hun landgenoten, die dat stereotype geheel lijken te bevestigen.
Zelfspot geeft de humor extra charme.
We zaten met wat Amerikaanse en Engelse cruisers bij elkaar om verhalen uit
te
wisselen. Dat soort bijeenkomsten hebben een aantal vaste thema’s die
doorgenomen moeten worden. Problemen met gasten en verstopte WC’s worden
regelmatig uitgediept. IJskasten of andere systemen die de geest geven en
dingen die bijna helemaal verkeerd gingen, zijn ook populaire
gespreksonderwerpen. Een ander thema, dat vrijwel altijd veel aandacht
krijgt,
is ankeren. Dat kan gaan over prachtige plekjes waar je kunt ankeren, maar
ook over plaatsen met veel stroom, waar je een extra anker moet zetten. Het
gaat over het soort anker en of je met ketting of lijn werkt (Amerikanen
hebben vaak een korte voorloop met ketting en zetten dan tot wel 100 meter
lijn) en zo is er voldoende om over te vertellen of over te discussiëren.
Het soort anker dat je gebruikt is onderdeel van de religie van de
individuele zeiler en hij of zij zweert zonder uitzondering bij de ooit
gemaakte keuze, om meteen daarna een verhaal te vertellen over die ene keer
dat het bijna helemaal mis ging, omdat het anker toch begon te krabben. Dit
verhaal van deze Amerikaanse mevrouw sloeg echter alle verhalen.
Zij was midden in het hoogseizoen in een West Marine filiaal (ook een
favoriet thema om over te klagen onder zeilers in de States) in Marathon Fl.
toen een totaal opgewonden manager van het lokale bootverhuurbedrijf binnen
kwam stormen en recht op zijn vriend de filiaalmanager afstapte. Vanaf een
afstand zei hij al met luide stem: “Ik heb vier fucking ankers nodig! Hoor
je me? Kun je het geloven? Ik heb VIER fucking ankers nodig!” Met totale
verbazing op zijn gezicht antwoordde de filiaalmanager: “Waar heb je in
hemelsnaam vier ankers voor nodig? Je hebt nog nooit vier ankers in een keer
gekocht. Wat is er gebeurd?” “Ik zal je precies vertellen wat er gebeurd is”
zei de man van het verhuurbedrijf. “Je zult me niet willen geloven, maar ik
vertel het toch. Ik kreeg vanochtend een telefoontje van de idioot die mijn
43 voet Catamaran gehuurd heeft en die vraagt me waar de ankers aan boord
opgeborgen zijn. Nou verbaasde die vraag mij behoorlijk, want die zitten
eigenlijk direct in het zicht op de boegen van de boot en op de reling
achter. Ik vertelde hem dus waar die ankers horen te zitten. Zegt die gast
mij, dat hij die wel heeft gezien, maar dat hij nu wil weten waar de andere
ankers zijn. Ik vertel hem dat er helemaal geen andere ankers zijn en de man
wordt razend. Hij schreeuwt in de telefoon, dat hij de boot heeft gecharterd
voor een week, een week heeft zeven dagen en dus wil hij meer ankers hebben!
De dwaas heeft vier ankers VERBRUIKT, laten vallen en laten liggen tijdens
zijn eerste vier nachten onderweg en nu wil hij nog drie ankers voor de rest
van zijn trip.”
Daarna verzuchtte hij moedeloos: “Man, je hebt geen idee met wat voor dwazen
ik allemaal te maken krijg in dit vak.”

Comments { 0 }

Feyenoord in Cuba / Feyenoord, my favourite soccer team, in Cuba

7 januari 2014 15:29

Feyenoord in Cuba

Bij toeval hoorden wij, dat er een clinic van Feyenoord gegeven zou worden,
onder andere door Ulrich van Gobbel (Uli!!! Gobbeluuuhhh) en Robin Nelissen,
die na zijn actieve voetbal carrière weer bij Feyenoord is teruggekeerd. De
clinic was gepland in het Stadium Pedro Marrero, een voetbal stadium met een
volledig maar wat verlopen atletiek accommodatie er omheen.
We kwamen binnen en er zaten ongeveer 50 jonge voetballers, begeleid door
wat moeders en trainers, opgewonden te wachten op de dingen die zouden
komen. De Nederlandse vlag hing naast de Cubaanse om het internationale
karakter te onderstrepen en er hingen ook een aantal spandoeken van een
aantal sponsoren, die dit evenement mogelijk hadden gemaakt. Het was
heerlijk om de nationale driekleur weer een keer te zien wapperen zonder dat
de letters ‘OPEN’ in de witte baan waren gedrukt.
De jonge spelers kregen allemaal een eenvoudig rood shirt met het Feyenoord
logo erop en een officiële club pet uitgereikt en alleen daardoor kon hun
middag al niet meer kapot. Feyenoord had nog drie andere Nederlanders mee
afgevaardigd, die door fanatiekere Feyenoord supporters ongetwijfeld herkend
zouden worden. De spelertjes werden verdeeld in een aantal groepen over het
hele veld en het was al snel duidelijk, dat het zorgvuldig geselecteerde
mannetjes waren, want er kon heel serieus mee gewerkt worden. Ontzettend
leuk om te zien. Ik hoop toch een dezer dagen een keer een gelegenheid te
hebben om wat foto’s te plaatsen, want die enthousiaste gezichten zijn de
moeite waard.
Deze clinic viel samen met een handelsmissie van de Nederlandse ambassade,
die het hele circus ook kwamen bekijken. Ook leuk en leerzaam om met een
aantal van hen te kunnen praten over hun visie op Cuba. Een beetje een
confrontatie van onze romantische kijk op Cuba en de zakelijke realiteit.

naschrift webmaster: andere spelers waren in ieder geval ook Dane Brard en Gido Vader. Handelsmissie stond onder leiding van minister van buitenlandse zaken Frans Timmermans.

Feyenoord, my favourite soccer team, in Cuba

We were lucky to hear that Feyenoord would be hosting a clinic for young soccer talent in Cuba. Soccer is an important sport in Cuba, probably only surpassed in popularity by baseball. Feyenoord had dispatched a team to run the clinic that included at least one of the greats of the team Ulrich van Gobbel and another guy who only played for Feyenoord for one year and was successful with other teams before returning to his roots in Rotterdam and work with the youth program there. The clinic was held in a real life size football stadium, the Stadium Pedro Marrero, that also has a full, but slightly run down, athletics accommodation around the field.
As we entered there were already about 50 young hopefuls, the youngest probably about 8 years old, the oldest maybe already 15 or 16, accompanied by a few ambitious mothers, but mainly by their trainers. They were extremely excited and eagerly waiting for the things that were about to happen.The Dutch flag was raised next to the Cuban flag and it was nice to see it flying freely in the wind without the letters ‘OPEN’ printed in the white stripe. There were also banners of the sponsors of this obviously serious event.
The young players all received a simple red shirt with a Feyenoord logo and an official club cap and that by itself already made this into un unforgettable event for them. The total Feyenoord training staff consisted of five people and the players were divided between them all over the field. It was immediately obvious that all of them were selected on merit for this special event, because they immediately got into some very serious and involved training activity. It was really exciting to watch the total commitment both from kids and training staff. I do hope, that we will be able to put some photos on the blog one of these days, because the radiant faces spoke for themselves.
The clinic took place in the same period as a Dutch trade mission visiting Cuba. they also managed to fit the clinic into their program. It was both nice and educational to be able to talk to some of the participants about their views of Cuba. A bit of a confrontation between our romantic views of the Cuban society and todays perspective from a business reality.

Comments { 0 }

Normal things / gewone dingen

4 januari 2014 22.22

Normal things

We’re currently living life at a rather moderate pace, in tune with Cuba,
that sees this period as a holiday.
We met Genevieve, a charming lady from the Netherlands, who runs her own
company hear to assist foreign companies who want to invest in or trade with
Cuba. She had been living here for over 16 years now and obviously knows het
way around here really well. It was very nice and very educational to speak
with her. She will be very busy in the coming week with a Dutch trade
mission coming over and – in my eyes at least as important – Feyenoord, the
famous Dutch socker team, coming over here to run a clinic for local socker
talent.
Yesterday Hanneke and I tried to see if it would be possible to get a local
prepaid phone, like we have done in virtually all the countries where we
have been up to now. We took the bus to the office centre Miramar, where
many foreign companies have an office and where there are a couple of
offices of Cubacel, the phone company. This is also where the office of Air
France/KLM is located. Usually we arrange our travels back to the motherland
through the internet, but here we decided to actually visit the airline’s
office. That was highly disappointing, because such official channels lead
to very official prices; way over budget. We’ll have to find some decent
internet somewhere.
But back to the attempts to secure a local SIM card for our phone. Genevieve
had already warned us, people don’t wait here in the shops, but form a queue
outside. You walk up to the people gathered outside and call out ‘ultimo?’
and then the person who was latest in line sticks up his hand. That is the
only person now that you have to keep an eye on. When the next person comes
to join the queue and calls out ‘ultimo?’ it is your turn to stick up your
hand. Now you are all set to wait for your turn. The Cubans are really great
at queuing. Of course we joined the queue for the wrong shop first, so we
had to repeat the same process again at the proper shop. It is funny to see
the smiles on the Cuban faces when they see that you know the rules and
don’t try to jump ahead, which could be accepted – we bring in foreign
currency – but would never be appreciated.
Anyway, the whole mission was in vain, because the cost would be horrendous.
We would have to hire a line (a number) for $3 per day and on top of that we
would have to purchase the SIM Card ($30) and pay for each call. We are
better off using the Satphone, however impractical lugging that thing around
might be.

Today we went to the weekly farmer’s market in the village near the marina
and bought our fruits and vegetables for the week. The products here taste
absolutely great. They may look like they have actually been grown in nature
and not like they have been manufactured on an assembly line, but boy do
they have taste. Bananas, pineapple, guava, tomatoes, peppers, cucumbers,
carrots, onions, potatoes – both sweet and normal – you have to queue to get
them, but they taste great and are very very cheap. We spent less than $4 on
a weeks supply of lovely stuff and that included our lunch (hamburger with
guava juice). That is because we did all this shopping in National Money and
not the convertible Peso.
A Cuban earns, according to the book from 2007 about Cuba, about 400 pesos
per month. That is equivalent to US$16!. The Cubans get very heavily
subsidised food. Their basic monthly ration of rice, beans, meat (almost
never available) vegetables, eggs and other food items like sugar and milk
costs them about 17 pesos per month. The rest of the money is available to
buy things at such a farmer’s market as we just visited, for cheap transport
and other items someone might need. However other necessities like
toothpaste, soap and many other things we are used to are hardly available
in Pesos. However, this is the standard of living for Cubans. Can you
imagine what happens if tourists walk in and spend $16 dollar in a day or
even in an hour, without even thinking about it. It introduces things in
this society that doesn’t help to bring out the best in all people. It
suggests a wealth abroad that is most certainly not available to all.

Gewone dingen

We doen het even rustig aan, passend bij Cuba, waar de Nieuwjaars tijd een vakantie periode is tot 6 januari. Dan begint het leven weer volop.
We hebben eergisteren Geneviève ontmoet; een Nederlandse vrouw, die hier haar eigen bedrijf runt. Dat bedrijf assisteert buitenlandse bedrijven bij het ondernemen of opereren in Cuba. Ze woont hier inmiddels al 16 jaar en weet hier dan ook verdomd goed de weg. Het was erg gezellig en leerzaam om met haar te praten. Ze heeft een drukke week voor de boeg met een handelsmissie vanuit Nederland en – volgens mij minstens even belangrijk – een bezoek van Feyenoord, dat hier een clinic geeft voor de lokale voetbal talenten.
Gisteren zijn Hanneke en ik in de weer geweest in een poging om een lokale SIM kaart voor onze GSM te pakken te krijgen, zoals we dat tot nu toe in vrijwel alle landen, die we hebben bezocht, hebben kunnen doen. We namen de bus naar het commerciële centrum Miramar waar veel buitenlandse bedrijven een kantoor hebben en waar ook een paar kantoren van Cubacel zijn. Ook KLM/Air France heeft hier een kantoor. Normaal gesproken regelen wij onze reizen naar het vaderland per internet, maar hier werden we min of meer gedwongen om het kantoor van de luchtvaartmaatschappij te bezoeken. Dat was uitermate teleurstellend, want dat soort officiële kanalen leiden tot de officiële prijzen; ruim boven het budget. We dachten dat we dan maar op zoek moesten gaan naar fatsoenlijk internet, maar uiteindelijk hebben we met de satphone via mijn zusje bij Arke reizen voor een redelijk tarief vanaf Varadero een vlucht naar Amsterdam kunnen boeken. We komen op 13 februari in Nederland aan en vertrekken weer op 12 maart naar Cuba. De boot blijft in die periode gewoon in de marina Hemingway.

Terug naar onze pogingen om een lokale SIM kaart te pakken te krijgen. Geneviève had ons al gewaarschuwd, mensen wachten hier niet in, maar in de rij voor de winkel. Je wandelt naar de verzamelde mensen voor de deur en vraagt de groep ‘ultimo?’ en dan steekt de persoon, die als laatste in de rij is gaan, staan de hand op. Dat is nu verder de enige persoon die je in de gaten hoeft te houden. Als er weer iemand komt, die aan wil sluiten in de rij en uitroept ‘ultimo?’ moet je zelf even de hand opsteken en oogcontact maken. Nu ben je helemaal klaar om rustig je beurt af te wachten. De Cubanen zijn fantastisch in de rij. Natuurlijk stonden we eerst in de rij bij de verkeerde Cubacel winkel, zodat we het proces nog een keer konden oefenen bij de volgende winkel. Het is geestig om de lachende gezichten van de Cubanen te zien, als ze merken dat je de regels kent en respecteert en niet voor probeert te dringen. Dat zou worden geaccepteerd – wij brengen deviezen het land in -, maar nooit worden gewaardeerd.
Dat alles terzijde, want de hele missie was vergeefs, want de kosten zouden buiten proporties zijn. We zouden een lijn (een nummer) moeten huren voor $3 per dag en daarbovenop zouden we voor $30 een SIM kaart moeten kopen. Daarna begint de meter per gesprek te tikken. We zijn dan ruim goedkoper uit met onze satelliet telefoon; hoe onpraktisch het ook moge zijn om dat apparaat mee te slepen.

Vandaag zijn we naar de wekelijkse boeren markt in het dorp bij de marina geweest, waar we groenten en fruit voor een week hebben ingekocht. Die producten smaken hier werkelijk helemaal fantastisch. Ze zien er dan misschien wel uit alsof ze gewoon buiten in de natuur gegroeid zijn, en niet alsof ze geproduceerd zijn op een of andere productie band, maar wat hebben ze een smaak. Ze hebben alleen niet altijd alles. We wilden graag van die hele lekkere banaantjes hebben,maar die waren er nou net niet. Er was wel ananas, guava, tomaat, paprika, komkommer, wortels, uien, aardappelen – zowel zoet als normaal – en je moet er voor in de rij om er aan te komen, maar dan heb je iets wat lekker smaakt en bovendien onvoorstelbaar goedkoop is. We hebben vanochtend minder dan €3 uitgegeven voor groente en fruit voor een hele week en voor de lunch (een hamburger en een glas guava sap). Dat is mogelijk, omdat op de boerenmarkt betaald wordt in nationaal geld en niet in de converteerbare Peso.
Een Cubaan verdient, volgens een gids over Cuba uit 2007, ongeveer 400 Pesos Nacional per maand. Dat is het equivalent van €12! Daarmee kunnen ze het gesubsidieerde maandelijkse basis rantsoen rijst, bonen, vlees of vis (meestal niet beschikbaar), groente, eieren en andere zaken zoals suiker en melk kopen. Dat rantsoen kost ongeveer 17 pesos per maand en je kunt er in principe op overleven. De rest van het geld is dan beschikbaar voor aanvullende voedselaankopen op de boerenmarkt, voor het goedkope openbaar vervoer en andere zaken die je nodig zou kunnen hebben. Andere benodigdheden zoals tandpasta, zeep en vele andere zaken zijn echter nauwelijks verkrijgbaar in pesos nacional. Die nationale munt bepaalt echter de standaard van leven voor de meeste Cubanen. Kun je je voorstellen wat er gebeurt als er een toerist binnenkomt en €12 in een dag of soms zelfs in een uur uitgeeft, zonder daar zelfs maar over na te denken. Dat introduceert dingen in deze samenleving, die niet uit alle mensen het beste naar boven haalt. Het suggereert bovendien een welvaart in de grote buitenwereld, die ook daar zeker niet voor iedereen beschikbaar is.

Comments { 0 }

Simple pleasures / Eenvoudige geneugten

1 januari 2014 21.56

Simple pleasures

Greg and Bev dropped by and asked if we would like to join them for a simple
diner at a private house, a casa particular. It would mean a short ride in a
Cuban cab and the total cost of a dinner for two including a beer or two and
the cab ride there and back was expected to be less than 200 pesos nacional,
the equivalent of US$8,-. As it is not easy for us to buy chicken or meat
here, that sounded very tempting indeed. We met Bev and Greg at 5.30 pm and
were joinmed by Michel from Canada, who was the expert on the restaurant and
getting us there, and Sally in the Galley, who was given the night off from
her cooking duties.
We positioned ourselves along the road and waited for one of the old
American cars that function as taxis along the main road. They work on a
sector system, for each sector you pay ten pesos nacional. In principle
tourists are not allowed to ride these taxis. We have to ride in the far
more expensive taxis that have to be paid in CUCs, because the hard currency
is needed. However, if there is a free space, the drivers hate to let that
go to waste and most will pick you up. However it is important to keep a low
profile and not to give the driver an opportunity to discuss a tariff with
you, because then you will without fail end up paying too much or the driver
will take off. You have to let them know you know the system and that you’re
not just another tourist waiting to overspend.
The taxis are filled or rather packed to capacity. You sometimes see more
than five people in the back and at least three, including the driver, in
the front. It was therefore obvious, that we would not make it as a group
and that we would have to split up. Hanneke, Sally and I were newcomers to
this form of transport, so we split ourselves in two groups. Hanneke would
go with Bev and Greg and Sally and I would ride under the supremely
confident guidance of Quebecois Michel. The first taxi to stop had enough
space to squeeze Hanneke and her party in there. As soon as Hanneke sat
down, someone placed a box with a cake of some sort in her lap and they took
off. We waved our goodbyes and hoped to see each other again within the near
future.
It took quite a while for another taxi to stop for us , but then I finally
had my first experience of riding in one of these Cuban taxis. It is a far
cry from the ride we are used to get from modern cars, but it got us in the
right direction until we were stopped by the police. This is potentially
worrying, especially for the driver, as we have no right to be in the car.
He got out immediately, but since his deliberations were taking place behind
the vehicle – we didn’t want to turn around and show our tourist faces any
more clearly than strictly necessary; especially not my blond curly hair
which is a bit of a rarity here in Cuba – I can’t give an accurate account
of what went on, but after a few minutes the driver came back and continued
the journey. We got to the place where we wanted to get off and were happily
reunited with the others.
A short walk into a side street brought us to a gate, where we pushed a
doorbell. It was immediately obvious from the body language of the guy that
opened it, that we were not going to have dinner there. Whether there was a
private function going on or that they were just closed because of the
New-year celebrations that go on here for the whole week, we don’t know, but
it wasn’t going to happen. Michel was not going to be denied and using a
unique blend of Canadian French and English decorated with the odd word of
Spanish, the guy at the door came up with an alternative. It would not be a
Peso Nacional restaurant, but a CUC place, where he could organise a dinner
for us for $2.50 (a CUC is written as $) per plate. Beers would be $1.50.
He made a phone call to the restaurant and made sure we would be welcome. By
now it was dark, but we found our way back to the main road in search of a
taxi. A local old men with a dog wanted to help us and tried to make us wait
for a WaWa. That is a bus that costs virtually nothing to ride, but that is
usually filled to capacity. We will have to wait for that experience for
another time because a empty taxi stopped for us. Four of us jumped in the
back, Hanneke on my lap, and two in the front. Thanks to the instructions of
the helpful old guy we stopped after another short ride in front of the
restaurant, where we were met by Alexander, who was already expecting us.
Not quite clear about where we were we almost entered the private house of
the family living on the grounds, but eventually we were seated on an
terrace built in the water a few metres from the shore. It turned out we
could see the Marina Hemingway from where we were seated. We enjoyed our few
beers and had an excellent meal before we walked back to the Marina.

Eenvoudige geneugten

Greg en Bev kwamen langs en vroegen of we zin hadden om hun te vergezellen
naar een etentje in een privé woning, een Casa Particulár. We zouden een
korte rit in een Cubaanse taxi moeten maken en de totale kosten voor een
diner voor twee inclusief een biertje of twee en de taxirit heen en terug
zou naar verwachting minder dan 200 Pesos Nacionál bedragen; dat is minder
dan €6,-. Omdat het voor ons hier niet makkelijk is om vlees of kip te
kopen, en zeker niet voor minder geld dan die €6,-, was dit een erg
verleidelijk idee. Om 17.30 verzamelden we bij de ingang van de marina. Bev
en Greg en Michel uit Canada, hij is de expert die het restaurant kende en
wist hoe we daar met de taxi moesten komen, en ook Sally in de Galley. Zij
had een avond vrij gekregen van haar kookplichten op de Japanse catamaran.
We gingen aan de hoofdweg staan en wachtten daar op een van de oude
Amerikaanse auto’s die hier als taxi worden ingezet. De taxi’s hanteren
tarieven op basis van een sector systeem. Voor iedere sector, die je geheel
of gedeeltelijk aflegt, betaal je tien peso’s nacionál. Van hier naar het
centrum van de oude stad kom je kennelijk door een stuk of vijf sectoren,
zodat zo’n rit je vijftig peso’s nacionál zou kosten. In principe is het
deze taxi’s niet toegestaan om toeristen te vervoeren. Wij horen ons te
verplaatsen in de veel duurdere taxi’s, die in CUC’s betaald moeten worden,
omdat de regering echt heel hard deviezen nodig heeft. Als er echter nog een
vrij plaatsje is, dan vinden de chauffeurs het zonde om een nog onbezette
plaats vrij te laten en de meesten zullen je toch meenemen. Het is dan wel
belangrijk om onopvallend te blijven en de chauffeur geen gelegenheid te
geven om over de prijs te gaan praten, want dan betaal je zonder mankeren
uiteindelijk teveel of de chauffeur laat je staan. Je moet in je
lichaamstaal duidelijk maken dat je het systeem kent en dat je niet zomaar
een toerist bent die bereid is om teveel te betalen.
De taxi’s zijn vol, of liever volgepropt, totdat er echt niets of niemand
meer bij kan. Je ziet soms meer dan vijf mensen achterin en minstens drie
mensen, inclusief de chauffeur, voorin. we konden er dan ook van uit gaan,
dat we niet met zijn zessen in een enkele taxi zouden belanden en we moesten
ons dan ook opsplitsen in twee groepen. Hanneke, Sally en ik waren
nieuwelingen in dit soort reizen en wij werden dan ook opgesplitst. Hanneke
ging met Bev en Greg mee en Sally en ik zouden reizen onder leiding van de
uitermate zelfzekere leiding van Quebecois Michel. De eerste taxi die
stopte, had net genoeg plaats voor de ploeg van Hanneke. Zij zat nog niet in
de auto of ze kreeg al een grote taartdoos op haar schoot geplaatst, en de
taxi vertrok. We zwaaiden nog een keer en hoopten elkaar in de nabije
toekomst weer te zien.
Het duurde inderdaad een tijdje, voordat er weer een taxi langs kwam waar
wij met zijn drieën in konden, maar eindelijk had ik mijn eerste ervaring
met een rit in een van deze Cubaanse taxi’s. Het is een heel groot verschil
met de een rit in het soort moderne auto’s die wij inmiddels eigenlijk
vanzelfsprekend vinden, maar het ging in de goede richting, totdat we door
de politie werden aangehouden. Dat was in principe vooral voor de chauffeur
een zorgelijke ontwikkeling, omdat wij, zoals gezegd, eigenlijk niet in deze
auto’s mogen meerijden. De chauffeur stapte meteen uit maar omdat het
gesprek met de overheidsdienaar achter de auto plaatsvond de auto en wij
onze toeristen hoofden niet overduidelijk wilden presenteren door ze om te
draaien – vooral mijn blonde krullen zijn best wel een beetje zeldzaam hier
in Cuba -, kan ik geen accuraat verslag geven van wat er zich afspeelde. Na
een paar minuten stapte de chauffeur weer in en vervolgde, zonder verder
iets te zeggen, zijn weg. We kwamen bij de afgesproken plaats en werden
gelukkig weer verenigd met de anderen.
We liepen een klein stukje een zijstraat in en kwamen bij een ijzeren deur
van een ommuurde tuin, waar we aanbelden. Het gezicht van de man die ons
opende verried ons meteen, dat we hier niet zouden gaan eten. Of er nou een
privé feestje aan de gang was of dat ze gewoon gesloten waren vanwege de
nieuwjaarsviering die hier de hele week duurt was niet duidelijk, maar het
ging niet gebeuren. Michel gaf niet zomaar toe en met een unieke mix van
Canadees Frans en Engels, opgeleukt met een enkel Spaans woord slaagde hij
erin de man aan de deur zover te krijgen dat hij met een alternatief
voorstel kwam. Het zou geen Peso Nacionál restaurant zijn, maar een $(CUC)
restaurant, waar hij voor ons een diner kon organiseren voor $2,50 per
couvert. Bier zou $1,50 kosten. Hij telefoneerde met het restaurant om zich
ervan te overtuigen dat we ook terecht konden.
Het was inmiddels pikkedonker geworden, maar we vonden de hoofdweg weer
zonder problemen, in de hoop daar weer een taxi te kunnen bemachtigen. Een
lokale oude man met een hond wilde ons bereidwillig helpen en probeerde ons
ervan te overtuigen, dat we moesten wachten op een WaWa. Dat is een bus
waarmee je vrijwel voor niets kunt reizen, maar die daarom ook altijd
absoluut stampvol is. We zullen tot een andere keer moeten wachten om ook
dat een keer mee te maken, want er stopte een lege taxi voor ons. We
sprongen met zijn vieren achterin, Hanneke bij mij op schoot en twee man
voorin. Dankzij de instructies van de oude man stopten we na een korte rit
voor een restaurant, waar we verwelkomt werden door Alexander, die ons al
verwachtte. Het was ons niet helemaal duidelijk waar we waren en we liepen
bijna de privé woning binnen van de familie die op dat terrein woonde, maar
we werden door de tuin geleid naar een terras boven het water, een paar
meter van de vaste wal. We konden vanaf het terras de Marina Hemingway zien.
We dronken een paar biertjes en kregen een uitstekend maal voorgeschoteld,
zodat we uiteindelijk geheel voldaan terug wandelden naar onze Nelly Rose.

Comments { 0 }