update

Het is alweer vijf dagen geleden dat we wat van ons hebben laten horen. We
hebben het druk gehad. Nou ja, druk, alles is relatief, maar we hadden
natuurlijk op de 26e de grote Aussie day. We werden allemaal benoemd tot
‘Aussie for a Day’, by order of the head Sheila from Pommyland, concurred by
her bloke in Oz and on the suggestion of some guy in the San Blas. De partij
begon om drie uur en werd bezocht door de bemanningen van 50-60 schepen.
Verschillende mensen hadden diverse hapjes meegenomen en de lokale bar
deed voortreffelijke zaken, hoewel een geroutineerde bar keeper
waarschijnlijk de dubbele omzet uit het feestje had kunnen halen. We stonden
regelmatig in de rij voor een biertje. We ontmoetten een aantal hele
gezellige nieuwe mensen uit Ramsgate en Wales. Ramsgate kennen we goed. Daar
hebben we voor het eerst de Nelly Rose aan de grond gezet in de super smalle
doorgang de haven in bij laag water. Maar even en een beetje hoor, maar het
stel kende, net als iedere zeiler uit Ramsgate, de plek waar we het over
hadden. Het stel uit Wales kwam uit de Why-Valley – ik hoop, dat ik het goed
schrijf – waar ik ooit met dochter Leonie ben geweest bij onze Round Britain
op de motor. Het was een van de meest pittoreske plekjes van die tocht en
dankzij de schapen, die ons wakker blaatten om een uur of vijf ‘s morgens,
zagen we daar, hoe de vallei wakker werd bij de eerste zonnestralen. Kortom
we kenden elkaar meteen al goed en de volgende avond kwamen ze bij ons aan
boord borrelen. We hebben gekneusde ribben van het lachen er aan over
gehouden. Het is jammer, dat we de volgende dag al allemaal verschillende
kanten op zouden gaan, anders waren er vast nog meer gedenkwaardige sessies
gevolgd.
Voorafgaand aan die borrel was er eerst nog een rommel markt, waar iedereen
overbodige spullen kwam verkopen, zodat die op een andere boot overbodig
zouden kunnen zijn. Hoewel, wij hebben er een paraplu ankertje voor de
dinghy gekocht. We hadden net na de feestavond tegen elkaar gezegd (echt
waar), dat we nog zo’n ankertje nodig zouden hebben, omdat die effectiever
zou zijn dan de geitenpen die we aan boord hebben. Zo’n geitenpen doet niets
in mul strandzand en dat paraplu ankertje best wel.
Verder was ik tussen de bedrijven door geabsorbeerd door het boek “A tale
for the Time Being” van Ruth Ozeki. The Time Being is het moment, het nu.
Het is enerzijds een ingewikkeld boek met meerdere lagen tot in de quantum
fysica aan toe, maar het heeft ook een boeiend verhaal over de schrijfster
op een eiland in Canada (Ruth zelf) en haar man, die het dagboek van een
Japans meisje vindt, waarin ze verhaalt over haar eigen leven en dat van
haar familie tijdens de oorlog. Ik kan het van harte aanbevelen. Hanneke had
het voor mij gelezen en had het mij ook aanbevolen.
Ik heb het boek gisteren uitgelezen tijden onze tocht terug naar het oosten
van de San Blas eilanden; naar Nargana. Een redelijk ontspannen tripje, en
een van de eerste keren, dat we echt terug zijn gevaren. Het was altijd de
bedoeling om de San Blas van oost naar west te ontdekken, maar het feestje
van de Aussies kwam er tussen. Het was meer dan de moeite waard en het was
maar vier uurtjes varen om terug te komen, waar we wilden beginnen. Nargana
is een eilanddorp, dat met een overdekte stalen brug is verbonden met het
eilanddorp Corazon de Jezus. De Kuna’s die hier wonen hebben de traditionele
leefwijze eraan gegeven en zijn – zeg maar – verwesterd. Het is voor ons
natuurlijk, zeker omdat we hier maar kort zijn, onmogelijk om de vinger
erachter te krijgen, hoe dit de onderlinge relaties beïnvloedt en in welke
richting de balans verschuift. Het is zeker niet zo, dat Nargana er op de
een of andere manier ‘beter’ uitziet dan de traditionele woonplaatsen zoals
we die tot nu toe hebben gezien. Het is wel grappig om te zien, dat Corazon
de Jezus er schoner uitziet dan Nargana. De brug is echt maar een meter of
honderd lang, maar je gaat duidelijk van het ene naar het andere dorp.
Morgen gaan we met de dinghy op safari de Rio Diablo op.

Comments { 0 }

Cayos Limón

We zijn verkast van de Cayo Holandés naar de Cayos Limón. Dat is iets meer het toeristische gewoel in, maar dat komt, omdat er hier morgen een feest wordt georganiseerd door de Australiërs. Ze verwachten een stuk of 60 boten, dus het zal een behoorlijke partij worden. Het duurt dan tot het einde van de maand, maar hoeveel we daar van mee gaan maken, weten we nog niet.
We zijn in de de Holandés ook nog op bezoek geweest op het eiland Tiadup. Daar staan vier hutten verspreid over het eiland; één aan de oostkant, één aan de westkant en twee in het midden. We bonden onze dinghy vast aan een omgewaaide palmboom en terwijl we naar de kant waadden, verzamelden zich het welkomstcomité op het strand. Vier meisjes, waarvan er een ook nog een baby van 4 mnd. op de arm had. Eén van de meisjes, Tania, was een albino. Dat schijnt hier veel voor te komen. Er zijn maar 40.000 Kuna’s, die niet mogen trouwen met mensen van buiten en daar zou dat door kunnen komen. Het is wel een merkwaardig gezicht zo’n witblond superblank wijffie te zien staan. Ze liep voortdurend met een zonnebril op en ook aan haar lichaam kon je zien, dat ze overgevoelig was voor de zon. Ze leven hier echter in de schaduw van de palmbomen, zodat het wel uit te houden moet zijn.
De dames, de oudsten zullen niet ouder geweest zijn dan een jaar of tien, keken uitermate wijs uit de ogen en vroegen of we iets wilden kopen, zoals sinaasappels, bananen of vis; en Mola’s natuurlijk. We zeiden, dat we wel tien sinaasappels wilden kopen. Ze sleepten ons mee naar de hutten op het centrum van het eiland, waar we de oma en de overgrootmoeder ontmoetten. De overgrootmoeder leek heel oud, echt heel oud. Kuna’s worden ook heel oud. Er is pas iemand begraven, die 100 was geworden. De Kuna’s leven een stressvrij bestaan en wonen op de eilanden, waar eigenlijk nauwelijks muggen zijn, de verbreiders van lastige ziekten en kwalen. Ze werken dan wel in hun tuintjes op het vaste land, maar gaan om 1 uur ‘s middags terug naar het eiland, voordat de muggen op het vaste land het verblijf daar risicovol maken. Er wordt medisch onderzoek gedaan om er achter te komen, hoe het verder komt dat de Kuna’s zo oud kunnen worden, maar de hier genoemde redenen lijken zeker een rol te spelen.
De sinaasappelen werden ons geleverd in een plastic zak voor de hoofdprijs van $5, maar we kregen er van Tania wel gratis eentje extra bij. Vervolgens werd de baby ingeleverd bij oma en werden we aan de hand meegenomen voor de ‘Vuelta’, een ronde om het eiland. Halverwege kwamen we ineens bij een grasveldje, waar een man, de bewoner van de hutten op de punt van het eiland, zijn was zat te doen. Er zat daar een zoetwaterput in de grond. Het water is niet geschikt om te drinken, maar wel om te wassen en er groeit gras. De meisjes vroegen de man beleefd of we door mochten lopen over zijn grondgebied en dat mocht. Er zijn geen hekken of andere afrasteringen, maar het eigen grondgebied wordt duidelijk wel gerespecteerd.
De heenweg van de vuelta, over de lange noordkant van het eiland, liep over een pad, dat alle drie de woonplaatsen met elkaar verbond. Voor de terugweg moesten we over het strand. Hand in hand met de meiden liepen we door, hoewel de kleinste ook af en toe gedragen wilde worden. Het was een bijzonder uitje.
De sinaasappels waren een kleine beetje teleurstellend. Hoewel de kinderen er de hele tijd van aten en aan liepen te zuigen hadden wij eerder de indruk, dat we citroenen hadden gekocht met het uiterlijk van mandarijnen. we persten er sap van en deden er een aanzienlijke hoeveelheid suiker en honing door, zodat we deze vitamientjes binnen konden krijgen, maar het smaakte echt als een gezond drankje. De man, die we zijn was hadden zien doen, kwam nog langs bij Nelly Rose en vroeg of we water hadden. Hij gaf ons een vat, dat we konden vullen. Vervolgens verkocht hij ons voor $2 een vis, die we ‘s avonds in een voortreffelijke visstoofpot hebben verwerkt.
Het was met enig hartzeer, dat we deze ankerplaats verlieten om naar ons Australische feestje te gaan. De pijn werd verlicht, omdat de ankerplaats inmiddels werd overspoeld door deelnemers aan de World ARC, die ook een paar dagen de San Blas ‘doen’. We denken wel, dat we na het partijtje nog weer terug zullen varen naar het oosten om nog iets meer van de Kuna’s te zien. Vooral de Carti eilanden zouden we graag willen zien. Die zijn vol gebouwd met huizen van mensen die op het vaste land werken.

Comments { 0 }

Eastern Holandès Cays

We zijn gisteren op bezoek geweest bij Edwino en zijn gezin. Edwino is een
Kuna indiaan, die met zijn echtgenote, hun vijf kinderen (10, 8, 4, 2 jaar
oud en de jongste van 3 maanden) en vier vissende vrienden heeft besloten om
Ogoppiriadup te gaan ontginnen. Dat eiland is een onderdeel van de Eastern
Holandès Cays waar wij liggen, een van de meer oostelijke delen van Kuna
Yala, de Kuna naam voor deze archipel. De naam San Blas komt van de Spaanse
Conquistadores en is dan ook niet echt populair bij het volk. We hebben
overigens altijd een beetje een knoop in ons hoofd, als het gaat om onze
oriëntatie. Vanuit onze lagere school geografische kennis hebben wij
overgehouden, dat de Amerika’s een noord-zuid oriëntatie hebben, maar dat
geldt hier in Midden Amerika helemaal niet. Panama ligt oost-west. Vandaar
dat we nog steeds niet westelijker zijn, dan toen we de Cabo San Antonio, de
westpunt van Cuba, rondden.
Terug naar Edwino en zijn gezin. Sommige eilanden van Kuna Yala zijn
behoorlijk dicht bevolkt. Als je een luchtfoto van zo’n eiland ziet, zoals
die in de voortreffelijke Panama Cruising Guide van Eric Bauhaus staat, dan
is het een aaneengesloten serie daken. Edwino en zijn vrouw hebben kennelijk
besloten om de ruimte op te zoeken. Dat besluit is niet eenvoudig. Op dit
moment woont het gezin in een erg eenvoudige hut, gemaakt van een frame van
stokken dat met paktouw aan elkaar zit en waar plastic omheen zit om regen
en wind buiten te houden. “Binnen” hangen drie hangmatten voor de ouders en
de oudste. De rest slaapt vrij van de grond op een bed gebouwd van balken
daaronder. Met de jaren moet dat beter worden. Ze kunnen hier leven van de
visvangst. Ze kunnen genoeg vangen om wat te verkopen aan de toeristen en
zelf van te eten. Een vetpot zal het niet zijn. Andere inkomsten bronnen
zijn het verzamelen van kokosnoten en het verkopen van Mola’s aan de
toeristen. De kokosnoten lazeren overal op het eiland als ze rijp zijn uit
de hele hoge kokospalmen. Je moet er echt geen op je kop krijgen. de
kokosnoten woorden gekocht door boten, die uit Colombia komen en die veertig
centavos per noot afrekenen. Edwino rekent zeker op de verkoop van een
vijfhonderd noten per maand.
Terwijl hij vist, Mola’s gaat verkopen, de carburateur van de
buitenboordmotor schoon maakt, de hut oplapt en staande houdt, het land
voorbereidt, zodat hij er meer bananen bomen en bomen voor sinaasappelen,
grapefruits en citroenen op kan planten, zorgt zijn vrouw voor de kinderen
en maakt ze de Mola’s. Mola’s zijn textiel kunstwerkjes. Een combinatie van
het creëren van verschillende figuren door het wegknippen van stukjes stof
van de verschillende gekleurde lagen, zodat de onderliggende laag zichtbaar
wordt en het op de bovenste laag naaien van kleine stukjes stof. Dat wordt
allemaal met garens in de passende kleur aan elkaar gezet met heel veel hele
kleine steekjes. Op die manier worden gestileerde vogels weergegeven of hele
knappe krabben met runen-achtige motieven er omheen. De Mola’s dienen als
versiering op zichzelf, maar worden ook gebruikt als onderdeel van de
prachtige kleurrijke kleren waarin de vrouwen hier gehuld gaan. Die
kleurrijke kleren worden bovendien aangevuld met kralenbanden die de vrouwen
om armen en benen dragen. Het ziet er fantastisch uit.
Het besluit om dit te gaan doen is waarschijnlijk door haar genomen. De Kuna
maatschappij is een matriarchaat, als we het ons bekende vocabulaire
gebruiken. Volgens de Guide van Bauhaus is het ‘matrilineal’, een begrip wat
we niet kennen en bij gebrek aan internet niet meteen kunnen googlen of
wikipediajen. Gaan we nog wel doen. Het is ook nogal een besluit, want het
zal het gezin voor een belangrijk deel van het jaar uit elkaar rukken. In
maart begint de school weer en gaat moeders met het kroost naar het oude
eiland terug en zullen ze elkaar maar zelden te zien krijgen.
Gelukkig was ze er nu wel. Ik heb namelijk weinig op – hoe mooi en knap ik
het ook vind – met de Mola’s. Wat moet ik ermee. Een fantasieloze houding,
die Hanneke mij natuurlijk niet in dank afneemt. Maar, eureka, wat te denken
van een Mola met een afbeelding van onze (Nelly) Roos, niet de boot, maar de
roos? We legden dat idee voor aan Edwino, toen hij de eerste keer bij ons
aan boord kwam. Hij zou het met zijn vrouw bespreken. Twee dagen later kwam
hij met de eerste, eenvoudig uitgevoerde, Mola van onze roos aanzetten. Hij
was prachtig. We hebben hem toen meteen opdracht gegeven voor een
uitgebreidere versie van de roos. Toen we gisteren bij de familie op bezoek
waren, had moeders nauwelijks tijd voor ons. Ze was keihard aan het werk
tussen de borstvoeding van de twee jongste kinderen door. Hij wordt
prachtig.

Comments { 0 }

Snorkelen is even wat minder populair,

We zijn cruisers en we leven dus met gevaar…. Nou nee. We proberen iedere vorm van gevaar zoveel mogelijk te minimaliseren en in te schatten. Als we grote barracuda’s zien zwemmen, snorkelen we gewoon door. De magnifieke stingray hebben we zelfs proberen te volgen, gebiologeerd door de prachtige beweging van zijn vleugels; wat een elegante voortbeweging. De grens bereikten we echter gisteren, toen er een boomstam voorbij kwam drijven, die niet alleen leek op een krokodil, maar er een bleek te zijn. Hij was zeker 3-4 meter groot en aan het zwemmen op hetzelfde rif, waar wij naar de rog hadden gekeken. Dat snorkelen gaat even op een laag pitje. We genieten hier van de rust en alles om ons heen. We kunnen helaas geen foto’s sturen, want internet is hier niet. We sturen deze tekst naar mijn broer Pieter, die hem op het blog plaatst. Wij hebben geen internet, maar de Kuna’s op het eilandje achter ons hebben zelfs geen stroom. Ze gaan naar bed als het donker wordt en staan op een uur voor de dag begint, zodat zij kunnen vissen met het eerste daglicht. Ze werken tot 1 uur ‘s middags en de rest van de tijd houden ze aan zichzelf. Een beetje zoals de Kogui dat ook deden. De Kuna’s hebben autonomie in dit gebied, dat hoort bij Panama. Ze besturen dat via hun Congreso. We komen daar zeker nog op terug. De boot van het Congreso is wel al de dollars voor ons verblijf van maximaal een maand op komen halen. Dat ging met een motorboot. Verder verplaatsen zij zich vooral in uitgeholde boomstammen. We gebruiken de rust ook om de boot groot onderhoud te geven. We werken ook in de ochtend. Het zand van Santa Marta is goeddeels verdwenen en de Hydrovane zit weer vast. Sinds we de Hydrovane hebben, heb ik me afgevraagd, waarom andere windvaanstuurinrichtingen met een complex stelsel van lijnen en katrollen de boot sturen via het gewone stuurwiel of de helmstok. Ik denk echter dat de krachten daardoor op die stuurinrichting veel kleiner zijn en blijven. De Hydrovane rukt en trekt echt behoorlijk aan de spiegel en dat stelt duidelijk eisen aan de bevestiging. De bouten zaten daar waar de aluminium gietstukken van de prachtige “A”-bracket zitten, niet meer echt vast en dat ging dus werken over de hele bevestiging. Goed dat we hem (Piet) meteen buiten bedrijf hebben gesteld toen we dat meenden te zien. We hebben er alle vertrouwen in dat het nu weer goed zal werken, maar zullen dat beter in de gaten moeten houden. Ook de pomp van de WC heeft weer een onderhoudsbeurt gehad. Niet een van mijn favoriete klusjes en dus het slachtoffer van veel uitstel. Dat heeft het grote voordeel dat het contrast tussen de werking van de pomp ‘voor’ en ‘na’ veel groter is en het werk dus dankbaarder. Het chroom van de boot ziet er weer helemaal top uit, maar ergens voordat we de Pacific in gaan zal de romp en het dek nog weer een keer in de was gezet moeten worden. Dat had misschien nog niet gehoeven als we niet in de zandstraalstormen in Santa Marta hadden gelegen, maar dat hebben we wel. Verder: We liggen heerlijk beschut achter een eiland met een mooi zilveren strand (en een krokodil) en hoge palmbomen, in azuurblauw water met een temperatuur van 31 graden. Hanneke trekt ‘s avonds als we in de muggenvrije buitenlucht aan dek zitten wel even een dun truitje aan om zich te beschermen tegen de koelte.

Comments { 0 }

Santa Marta

image
Sundown in Santa Marta Marina.
image
Jane van de Capisce zit grappen te maken met Pim. Jane en Tony gaan straks als enigen van ons groepje cruisers, die hier gezamenlijk Kerst en Oude en Nieuw hebben gevierd, door naar Jamaïca en via Cuba en de Bahama’s terug naar hun huis in Griekenland. De rest gaat allemaal naar de San Blaseilanden.
image
Het is een reeks eilanden die voor de kust van Panama liggen, maar ze worden autonoom geregeerd al horen ze wel officieel bij Panama. Er wonen Kuna indianen, die we wel gaan ontmoeten aldaar.
image
Hanneke gaat nog een keer de stad in. Gelukkig is vrijwel alles op loopafstand.
image
Even een heerlijke meloensap drinken op een gezellig terras.
image
Er zijn hier ook hangjongeren, maar ze hangen niet, ze dansen! Kijk onder VIDEO in de menubalk hierbovenaan voor een mooi filmpje met demonstratie.
image
Er is veel politie op straat en dat geeft een veilig gevoel. Jonge mannen mogen hier kiezen of ze in militaire dienst willen of bij de politie.
image
Dit soort strandspullen worden niet in winkels verkocht.
image
De hele groep kerstcruisers bij elkaar.
image
De watermaker van de Lucky 7 is kapot, dus moet er flink ingeslagen worden. Ook bij ons moet er nog geklust worden aan de watermaker.
image
Dit is de oudste stad in Colombia en er staan soms echt mooie huizen tussen.
image
Opa mag even oppassen.
image
Hier kun je je telefoon laten opladen.
image
Helaas is er veel rommel op straat.
image
Dit is de belangrijke 5e straat. Alles is hier genummerd, net las in New York, dat is voor ons lekker makkelijk.
image
Hanneke wordt voor € 5 geknipt.
image
Onderonsje op het terras.
image
Ook hier zijn Bikers.
image
De BayWatch mensen mogen naar huis. Het is bijna donker.
image
Kevin heeft zijn tank weer vol geladen en komt de lege containers terugbrengen. Onze tank is een stuk kleiner.
image
Pim werkt zich de hele dag te pletter aan de watermaker. Het resultaat mag er zijn, het ding doet het weer!
image
We borrelen nog één keer gezamenlijk bij De Marina.
image
De lichten van Santa Marta, we hebben het goed gehad hier, het is een leuke oude stad.
image
We gaan nog even met zijn allen naar de Pizzeria. De boys!
image
De meisjes.

We hebben geen idee hoe het met het internet zal zijn op de San Blas eilanden, dus het kan zijn dat dit voorlopig de laatste foto’s zullen zijn. Via de satelliettelefoon houden we jullie op de hoogte van onze vorderingen.
Tot binnenkort.

Comments { 0 }

Lost City foto’s 3

image
Zo’n foto maak ik dan even voor Hanneke. Die houdt van bloemetjes. Ze groeien hier in alle soorten en maten.

image
Voor de jeugd is deze hike niet meer dan een gezellige wandeling. Ze kunnen hun energie er niet echt helemaal in kwijt en gaan dus even met de lokale jeugd een potje voetballen.

image
Miguel, mijn 62 jarige steun en toeverlaat. De laatste dagen liepen we met zijn tweeën en hadden we tijd en geduld om met elkaar in het Spaans te converseren.

image
Even genieten van een verdiende rustpauze. Miguel toverde dan meestal heerlijke vruchten tevoorschijn. Watermeloen, ananas en sinaasappelen smaken dan extra lekker.

image

image
We moesten een paar keer over dit soort bruggen lopen. Van alle actie films, van Indiana Jones tot de Pirates of the Caribbean, weten we dat daar nooit iets goeds van kan komen. Ik houd mijn hart dan ook vast.

image
De school, waar de jeugd naartoe gaat als ze oud en groot genoeg zijn om er naartoe te wandelen over het pad. Soms is het dan een uur heen en een uur terug. In het regenseizoen moet dat een extreem zware opgave zijn.

image
Miguel tekent nog een keer op de grond hoe het verdere verloop van de route die dag zal zijn. Vanaf hier is het eigenlijk een eitje.

image

image
We staan weer aan het bord waar het allemaal begon. De stokken laten we hier bij het bord staan, zodat een volgende loper er plezier van kan hebben. Dat gaat me wel een beetje aan het hart. Het is mijn derde stok van de trip. De eerste was top, maar brak toen ik een keer onhandig deed. De ingekorte versie was toch nog heel bruikbaar. Zo bruikbaar dat iemand hem tijdens een lunch pikte! Toen sneed Miguel een halve boomstam voor mij af. Die heb ik niet al te lang gehouden. Hij was echt te zwaar. Zelf heb ik toen een nieuwe stok gevonden en geprepareerd. Die voldeed dusdanig goed dat ik hem wel mee aan boord had willen nemen en uiteindelijk zelfs mee naar huis, waar ik al een mooie verzameling heb staan. Het idee dat iemand anders er weer plezier van zou hebben sprak me echter ook wel weer aan.

image
Deze ging er in als Gods woord in de ouderling.

Comments { 0 }

Lost city foto’s 2

image
Met mijn wandelmaatje Eric uit Toronto gaan we ‘s morgens bij het krieken van de dag op pad. Hier staat hij aan het begin van de 1400 treden.

image
Ook ik heb goed geslapen en begin vol goede moed aan dit traject. Ik heb gelukkig een tip gehad van berggeit Markus uit Beieren, die liet zien hoe je makkelijk zijwaarts omhoog kunt stappen. Dat werkt goed naar boven en zeker ook op weg naar beneden.

image
Het is een serieus lange trap.

image
En ineens sta je dan bij het eerste huis. Het zal de poortwachter wel geweest zijn.

image
Op het eerste plateau is een cirkel om een gedenksteen. Je wordt geacht daar drie rondjes omheen te lopen en een geschenk achter te laten op de gedenksteen. Bij vertrek gaat dat allemaal in omgekeerde volgorde.

image
Er zijn hier heel veel fundamenten van huizen vrijgemaakt, maar er zijn er nog veel meer, die nog steeds overwoekerd zijn.

image
Het is allemaal lekker ruim opgezet. De mensen woonden bepaald niet op elkaars lip.

image
Er zijn ongeveer een man of 25 naar boven gekomen. We worden ontvangen door een Kogui Indiaan die in helder Spaans veel te vertellen heeft.

image
Deze Kogui loopt ook met de groep mee. Volgens mij niet helemaal zuiver in de leer. Hij heeft een witte spijkerbroek aan in plaats van de traditionele broek en de kleur van zijn Mochilla (de tas die om zijn schouder hangt) is ook niet traditioneel.

image
Deze steen is een landkaart. Hierop kun je allerlei grote nederzettingen zoals Machu Picchu terugvinden. Ook Mexico staat er op.

image
De gids met in zijn hand de kalebas; een belangrijk onderdeel van zijn coca bladeren ritueel.

image
De man kauwt op coca bladeren en in de kalebas zit kalk. dat vermengt hij met zijn speeksel en wrijft dan met de stok over de hals van de kalebas, waar het spul zich op afzet. Het lezen van de vorm van deze afzetting is voor de Sjamaan belangrijke informatie bij het geven van spirituele adviezen.

image

image
Af en toe zijn er dit soort paden die naar verder weg gelegen huizen gaan. Ik ben een zo’n pad opgegaan op weg naar een huis waar ik in mijn dagboek heb zitten schrijven. Dat dagboek staat elders op dit blog.

image
De ligging van de stad is indrukwekkend. Rondom grote bergen en de stad ligt aan een rivier waarmee de complexe waterhuishouding in de stad werd gevoed.

image

image
We komen steeds hoger in de stad…..

image
….maar we mogen niet naar de top. Er zit hier een legerkampement om de toeristen tegen de guerilla’s te beschermen. Kidnapping is nog steeds een goede bron van inkomsten van de tegenstanders van het regime.

image
Het ziet er meteen veel vriendelijke uit als de soldaat wordt vervangen door de Kagui.

image
Het is nog maar een uur of half negen. De zon staat eindelijk hoog genoeg om de ceremoniële plaats te belichten.

image
“Mijn” huisje. Het is volledig privé en toch vlakbij de rest van de stad. Ik denk dat het hier goed wonen was.

image
Ik klauter weer terug naar de rest van de mensen.

image
Iedereen beleeft dit zo op zijn eigen wijze.

image
Voldaan en weer klaar om af te dalen naar het basiskamp. Daar krijgen we nog een lunch en dan begint de terugreis weer.

Comments { 0 }

Lost City foto’s 1

image
We werden met een volgepakte Toyota naar Machete gebracht. Het laatste stuk was een avontuurlijke rit over een bergweg waar de Toyota al zijn kwaliteiten moest laten zien.
image
In Machete kregen we nog een lunch. Net als op alle volgende kampementen kruisen hier de wegen van de mensen die op de terugweg zijn en de mensen op weg naar boven. Je kunt het verschil vaak in de gezichten lezen.

image
Een van de vele muilezels die de logistiek van deze volksverhuizing mogelijk maakt. Het grootste gedeelte van mijn bagage ging ook op de rug van zo’n ezel. Zelf had ik een rugzak met een camera, water en wat spulletjes voor geval van nood.

image
Er zijn ook muilezels met comfortabele zadels. Die worden vooral gebruikt om mensen die het niet meer vol kunnen houden (meestal problemen met de knieën) terug naar het dal te vervoeren. Het zadel ziet er wel comfortabel uit, maar veel van de passages moeten doodeng zijn als passagier van zo’n eigenwijs maar zeer bekwaam muildier.

image
We slapen de eerste paar nachten in hangmatten. Ik slaap uitstekend, maar ik ben dan ook helemaal kapot. De laatste drie nachten krijg ik gelukkig een bed toebedeeld. Het nadeel van de hangmat is dat hij niet is geisoleerd tegen de kou, iets wat een matras wel biedt.
image
Koken gebeurt uitsluitend op houtvuren. Alleen het eerste kamp heeft nog elektriciteit, dankzij een kleine generator die wordt aangedreven door de rivier. De Indianen willen geen elektriciteit.
‘S Morgens krijgen we de keuze tussen koffie of chocola. Links de koffie, rechts de chocola.

image
Dit is het schild van een Armadillo. Een levende heb ik niet gezien. Ik heb weinig van de flora en de fauna gezien. Mijn blik was vooral gefocused op de paar meter voor me op de grond.

image
Zo ziet de weg er zelden uit. Hier kun je een stukje gewoon lekker wandelen.

image
We komen bij een Indiaanse nederzetting. De medische post is het enige moderne gebouw.
image
Alle gebouwen hebben een andere structuur, maar zien er vergelijkbaar uit. De kinderen zijn lekker aan het spelen….
image
….. Maar komen meteen aanhollen als ze ons zien lopen. Ze vragen om ‘dulce’; snoep.
image
Moeder is aan het wassen in de rivier.
image
Er is niets regelmatigs aan het regenwoud. Misschien de kleur. Het is heel groen.

image
De kinderen gaan allemaal hetzelfde gekleed. Alleen hebben de meisjes kralenkettingen om.
image
Zoek het pad. Het is er echt.
image
Deze Israelier maakt een foto van mij en ik van hem. Helaas sliepen we niet in hetzelfde kamp en hebben we de email adressen niet meer uit kunnen wisselen.

image
De ezels kunnen hier niet echt meer komen. Er is nog wel een alternatieve route, maar meestal wordt de bagage en de vracht hier overgezet met deze lift en verder gedragen.
image
Het kamp aan de voet van de berg van de Verloren Stad.
image

Comments { 0 }

Dagboek van Pim over de Lost City

Hier volgt het dagboek van Pim over zijn hike naar de Verloren Stad. Je moet er wel even voor gaan zitten, maar het is de moeite waard!

3 januari 2015

We rijden eerst over gewone wegen tot we rechtsaf de bergen in gaan. Een bergweg vanaf de kust landinwaarts tot Machete, dat op 400 meter hoogte ligt. Het is vreselijk hard werken voor de chauffeur. De weg is niet veel meer dan een karrenpad, maar de hoge gearing (of is het nou juist de lage gearing) en vierwielaandrijving, goede kennis van de weg en vooral ook veel aandacht voor potentiele problemen zorgen ervoor dat we ongeschonden boven komen. De chauffeur werkt zich daarbij letterlijk in het zweet en heeft een handdoek naast zich liggen om af en toe snel het gezicht mee droog te deppen.
We zijn eigenlijk mooi op tijd boven, maar onze lunch zit in de volgende auto, die pas over een (Colombiaans) half uurtje wordt verwacht. Eigenlijk wil ik gaan, want rond een uur of zes wordt het snel donker en volgens Christoph, een Fransman, worden de slangen dan wakker. Christoph en Lili zijn Franse berggeiten uit de buurt van Chambéry. Verder bestaat de groep uit Markus en Jeanine uit Beieren, een Colombiaans gezin bestaande uit vader, moeder, een zoon en een dochter van een jaar of 14-15 en een onduidelijk aanhang en Eric, een Hong Kong Chinees uit Canada, of een Canadees die oorspronkelijk uit Hong Kong komt.
Ik ben de enige die de trip in zes dagen gaat doen en bovendien de enige die zijn bagage niet gaat dragen. Die gaat mee op de ezel. De Colombianen en Erik gaan de hike in vijf dagen doen en de rest holt er in vier dagen doorheen. Lili is een uitermate assertieve Française, die uitstekend Engels, Spaans en Italiaans spreekt. Zij is die eerste dag een hele nuttige tolk om te communiceren met Miguel onze gids, die echt alleen Spaans spreekt.
De warme lunch wordt het niet. Het Colombiaanse halve uur loopt uit de hand en dan zou daar de bereidingstijd bij komen, dus veel te laat wordt daar van af gezien en krijgen we broodjes met een stapel ham en een stapel plakjes kaas voorgezet. We vertrekken pas om een uur of drie en zullen dus zeker in het donker aankomen, maar dat blijkt slechts een van de ongemakken te zijn.
Tot nu toe had ik geen idee wat me boven het hoofd hing. Ik had van de mensen in de marina, die de tocht al gemaakt hadden wel allerlei afschrikwekkende verhalen gehoord, maar die had ik helaas met de nodige korrels zout tot mij genomen. Je weet al hoe laat het is als je op de eerste rustplaats onder begeleiding van de gids als laatste binnen komt strompelen en met applaus en high fives door iedereen wordt verwelkomd.
Ik wist eigenlijk al eerder hoe laat het was. Het begon met een mooie zelfs nog verharde weg, die overging in een brede sintelweg. Niets aan de hand dus, maar aan het einde daarvan staken we op een doorwaadbare plaats de rivier over en was het met de weg helemaal klaar. Toen we de rivier voor de derde keer overstaken, dit keer deden we daar de schoenen voor uit, realiseerde ik me dat terugkeren misschien nu nog een optie was, maar eigenlijk al niet meer. Mijn karakter had me toegestaan om terug te keren, maar dat werd gecompenseerd door mijn trots. De doorslag gaf uiteindelijk mijn absolute wens de Verloren Stad, het overblijfsel van een teloor gegane beschaving, te zien.
Ik las voor het eerst in de krant over de Ciudad Perdida, toen die in de zeventiger jaren werd ontdekt. Later zag ik een keer een artikel erover in de National Geographic en de laatste keer dat ik er iets over zag was liggend in de stoel bij de tandarts op het beeldscherm boven mij, waarmee hij mij trachtte af te leiden van alle gedoe diep in mijn mondholte. Het sprak mij geweldig tot de verbeelding en toen ik van Ben en Ingrid, die met hun Blabber ook aan het cruisen zijn, hoorde dat we in de buurt van de Ciudad Perdida zouden komen en dat zij die hike wilden gaan maken, was het voor mij snel duidelijk dat ik dat ook moest doen.
En toen begon de klim. Het ging stijl omhoog over behoorlijk lastige ondergrond. Ik ging kapot. Ik was op een gegeven ogenblik zo apathisch dat ik rustig stil bleef staan, toen een muilezel, die mij net had ingehaald, een meter voor mij stopte en begon te mesten. Ik stond gebiologeerd te kijken hoe hij beviel van wel tien gezonde bollen vijgen, die vlak voor mijn voeten op de grond stuiterden. Gelukkig moest ik door dit tafereel om mijzelf lachen en kreeg ik een soort van tweede adem. Daarbij kreeg ik belangrijke steun van sportleraar Markus, die mij het advies gaf niet steeds te stoppen om op adem te komen, maar kost wat kost gewoon met hele kleine, desnoods halve stapjes, verder te gaan. Dan zou ik mijn circulatie niet iedere keer in verwarring brengen. Het bleek een uitstekend en erg waardevol advies. Juan, de gids in opleiding die met ons meeliep, had inmiddels mijn rugzak overgenomen. Die lastenverlichting bleek ook heel erg plezierig.
Helaas was er geen plaats voor ons in het eerste kleine kamp waar we met de laatste restjes daglicht voorbij kwamen. We moesten nog ruim een uur en twee kampementen verder. Het werd donker en mijn koplamp zat natuurlijk in mijn rugzak. Miguel bleef bij mij. Eerst was het maanlicht voldoende, maar toen kwamen we weer tussen de bomen, zodat we op het zaklampje van Miguel moesten vertrouwen. Het stijgen ging in inmiddels best wel goed. Nu waren het een paar echt slechte stukken steile afdaling die het leven lastig maakte. Miguel en ik kwamen zonder schade bij het volgende kampement, waar Juan met mijn rugzak stond, zodat ik met mijn eigen koplamp op het laatste half uur door kon worstelen.
Toen we uiteindelijk bij onze overnachtingsplaats aankwamen was daar het typische jeugdherberg gevecht om de beste hangmatten al geruime tijd bezig. Het kampement was overboekt. Dit is de drukste week van het jaar en waarschijnlijk zelfs de piekdag. Uiteindelijk bleek er toch voor iedereen een plekje te zijn en kon ik in de rij voor de douche. Heerlijk zoals het ijskoude water me weer bij de les bracht. De komende dagen zouden minder zwaar moeten worden.

4 januari 2015

Dat de tweede dag minder zwaar zou zijn, was wat mij betreft een illusie. Na een fors ontbijt klommen we naar het hoogste punt van de tocht en daalden weer af naar het niveau van vertrek op deze tweede dag. Aan dat ontbijt werd er gevraagd of ik goed geslapen had in mijn hangmat. Wat een vraag. Ik was gewoon gaan liggen en het licht in mijn hoofd was uitgegaan. Wel had ik voor het slapengaan nog een paar Paracetamollen geslikt en die hadden er waarschijnlijk voor gezorgd, dat ik niet al te stijf aan deze dag begon.
Het klauteren naar boven was eindeloos. Netto is het ongeveer 500 meter naar boven, maar ik denk, dat daar in werkelijkheid nog wel de helft bij kwam. De afdaling ging eigenlijk vrijwel alleen naar beneden. Een afdaling die ik op dag vijf weer zou moeten beklimmen. De gedachte daar aan vervulde mij op dat moment al met afgrijzen. Donders, die dag vijf zal me wat worden.
Het hiken valt me zo zwaar, dat ik natuurlijk veel te weinig van de prachtige omgeving waar ik me doorheen worstel in mij opneem. Ik maak nauwelijks foto’s, maar neem me voor om dat op de terugweg te doen. Kort na aankomst in het tweede kamp wordt de lunch geserveerd. Een geweldige berg goed voer, dat ik niet helemaal op krijg. Ik besluit om na de lunch eerst een dutje te doen en daarna pas aan mijn dagboek te gaan werken. Vandaar, dat ik dit pas op de vijfde heb opgeschreven. Ik liet me in mijn hangmat zakken en was ruim twee uur helemaal van de wereld. Kort na die middagdut werd het avondeten geserveerd en weer niet al te lang daarna lag ik weer in bed. Eerst nog even met een boek onder de klamboe, vrij van muggen en andere stekebeesten, maar ook dat duurde niet al te lang. Wat kan een mens lekker slapen.
De dag was geestig begonnen. De dochter van het Colombiaanse gezin was aan het einde van de eerste dag al opgevallen. In het eerste kamp waren drie douches voor ongeveer zestig (?) mensen. In de tijd dat de twee buitenste douches ieder door drie mensen werden benut was dit spook net klaar en ging de deur van haar douche open. Toen moest ze natuurlijk haar schoenen nog aan doen. Die had ze met de veters dicht uitgetrapt, dus begon het ritueel met het open prutsen van de veters. Daarbij stond ze op haar blote voeten en natuurlijk is de gehele omgeving van de douche een groot water en modderfestijn en is het niet echt mogelijk de voeten droog te houden en de schoenen over schone voeten aan te krijgen.
Toen hoorde ik het voor het eerst: mÁmaAAaaaa. Luid snerpte de noodkreet door het kampement. Mijn Spaanse audio lessen leggen nogal veel nadruk op het belang van de juiste klemtoon in het Spaans. Mama heeft het accent op de eerste A, maar dat was voor het wicht onvoldoende, dus de tweede A werd lang uitgetrokken en kreeg dan middenin toch wat extra. MÁmaAAaaaa was in geen velden of wegen te bekennen, maar na de tweede uithaal kwam ze vanuit de slaapzaal hard aanrennen. Het trutje deed ondertussen helemaal niets en wachtte tot mÁmaAAaaaa er was om haar te ondersteunen. Enige kortaffe commentaren en nonono’s later liep ze zonder dankje uit de deurpost van de middelste douche weg, zodat die ook weer in gebruik genomen kon worden.
Onze groep stond in de ochtend om half acht klaar om te vertrekken, maar de nuf riep ‘mÁmaAAaaaa’, omdat zij nog niet klaar was. Ze was nog bezig om haar billenlange haren te borstelen en mÁmaAAaaaa moest Miguel er maar even van overtuigen, dat de karavaan nog niet in beweging gezet mocht worden. Die trok zijn schouders op en vertrok. Het wicht schreeuwde ‘mÁmaAAaaaa no!’ en dat leidde er toe, dat mama de rugzak van het schatje voor zich hing, zodat de dochter al borstelend aan de etappe kon beginnen. Ze zal daarbij wel tot honderd hebben proberen te tellen.

5 januari 2015

Ook de tweede nacht in de hangmat heb ik goed geslapen, al werd ik dit keer vroeg wakker, omdat ik het koud had. De hangmat is natuurlijk maar een enkele laag stof en biedt nauwelijks isolatie. Ik had een deken onder mij moeten leggen of, beter nog, een slaapzak mee moeten nemen.
Vrijwel de gehele route ligt langs een rivier en dat geldt zeker voor de kampementen. De soms ruisende, dan weer bruisende en af en toe zelfs brullende rivier overstemt vrijwel voortdurend andere geluiden van de natuur en heeft natuurlijk ook gevolgen voor mijn nachtrust. Als ik ’s nachts even wakker wordt dan stimuleert het geluid mijn blaas en ik wordt uitermate handig in het in- en uitklauteren van mijn hangmat.
We gaan er vandaag vroeg op uit, want de meesten gaan vanmiddag meteen door naar de Ciudad Perdida; ik gelukkig niet. Er zitten weer heel wat stukken bij waar flink geklommen moet worden, maar met het recept van Markus kom ik er goed doorheen. Soms stopt mijn lichaam mij, maar dan denk ik aan zijn woorden. Mijn geest zet mij dan meteen weer in beweging. Als het stijl is, dan is dat misschien niet eens voetje voor voetje, maar een halve voet per keer. Het is verrassend om te zien hoe goed je daarmee toch vooruit komt. Uiteindelijk neemt het lichaam het ritme weer over en zodra het gaat worden de passen geleidelijk weer langer. De kunst is de balans tussen het lichaam en de geest te vinden, zodat de gang er in blijft.
Ik geniet op die manier bij alle afzien best wel van de reis, maar het is het doel wat me overeind houdt. Vooral bij de lastige passages is dat belangrijk. Het grote doel, de Ciudad Perdida, is dan te ver weg en ik neem dan een realistischer doel in het hoofd. Ik kies de route die mij daar ongeveer naartoe zal brengen en dan kijk ik binnen die route steeds ongeveer drie tot vier stappen vooruit. Om de drie of vier stappen controleer ik dan of de route inderdaad tot het gewenste doel zal leiden. Tot nu toe heeft dat goed gewerkt en ben ik nog niet geslipt of gestruikeld en heb ik nog geen natte voeten gehaald. Het bereiken van zo’n tussendoel is dan iedere keer weer leuk.
Er wordt wel eens gepraat over het belang van de reis ten opzichte van het bereiken van het doel. Ik vind dat altijd een beetje gezeur en vind dat het in zijn consequentie kan leiden tot doelloos ronddolen. Dat kan een mooie invulling van je vrije tijd zijn, een mooie ontspanning, maar een doel geeft je een koers en een maatstaf. Een mens kan voor zichzelf realistische haalbare doelen stellen. Hoe ambitieus die doelen zijn hangt af van het karakter en de ambitie van het individu. Mijn doel hier is het bereiken van de Ciudad Perdida. Dat is lastig, want de terugweg komt ook. Misschien is het een goed doel om daar meer van te genieten dan van de heenreis, maar dat rotstuk op dag vijf zal dat moeilijk maken. Voor veel van de backpackers en hikers die ik om me heen zie is het doel het afvinken van deze hike van hun bucket list. Het staat in het rijtje van de Kilimanjaro, Machu Picchu en nog wat van dat soort bestemmingen. Je merkt aan de tafelgesprekken en bij de borrel dat ze hier heel anders mee bezig zijn dan ik.
Gisterenavond kwam er een lokale Indiaan, een Sjamaan, over zijn volk en hun cultuur vertellen. De instructies vooraf waren duidelijk. Hij spreekt en wij luisteren. Geen onderbrekingen en geen onderlinge gesprekken, want dan staat hij op en vertrekt hij. Ik kon het maar ternauwernood volgen, want er was geen tolk. Hij sprak wel langzaam Spaans, het is voor hem ook een vreemde taal, en met relatief eenvoudige woorden, zodat ik denk, dat ik het meeste toch wel goed heb kunnen begrijpen.
Hij kauwde op coca bladeren en in zijn hand had hij een kalebas met een stok erin. In de kalebas zit kalk en met de stok pakt hij daar wat van en vermengd dat met zijn speeksel. Dat wrijft hij dan tegen een stuk aan de bovenkant van de kalebas. Het wat en hoe hiervan is mij in het geheel niet duidelijk en ik moet daarvoor Google of Wikipedia raadplegen, maar dat kan pas weer als ik terug ben in de bewoonde wereld. Daar waar we de eerste dag nog elektriciteit hadden, zijn we vanaf het tweede kampement geheel aangewezen op de natuur. We eten bij kaarslicht en er wordt gekookt op houtvuren. Er is geen internet, geen GSM, geen computer; niets van dat al. De Indianen willen daar niets van weten.
De man legt uit, dat de coca een belangrijk onderdeel is van het spirituele leven van de Indiaan, waarbij soms 10-12 uur per dag wordt besteed aan mediteren. Voor ons is het onbegrijpelijk, dat het gebruik van drugs, die bij ons strafbaar zijn, zo geïntegreerd kunnen zijn in het dagelijkse leven.
Hun leefwijze lijkt niet op die van ons. Zij zullen ’s nachts geen seks hebben en doen dat ook niet in huis. De kinderen die daardoor verwekt zouden kunnen worden zullen mogelijk blind geboren worden. De Indianen bedrijven de liefde overdag in de vrije natuur. Er werd nog veel meer verteld over het Indiaanse leven, maar ik kreeg daar toch te weinig van mee om daar gedetailleerd verslag van te doen. Duidelijk is, dat hun leefwijze geheel anders is dan de onze. De Sjamanen krijgen hun opleiding wel deels in de grote buitenwereld, maar komen dan weer terug. Ook gewone Indianen gaan soms naar de stad op zoek naar een ander leven, maar velen van hen keren dan teleurgesteld in de westerse wereld terug naar de stam.
De taalbarrière is ook de rest van de dag wel vervelend. De Colombiaanse familie claimt Miguel voortdurend. Hij vertelt hen heel veel, maar op een tempo en met zoveel woorden, dat ik het bijna niet kan volgen. Miguel is bovendien niet handig in het communiceren met buitenlanders. Hij denkt dat hij meer moet praten in de hoop dat ik er dan toch iets van mee krijg. Als ik dan in redelijk goed Spaans vraag om langzamer en met minder en eenvoudiger woorden te spreken – een zin die ik echt goed beheers – merk ik, dat hij allang heeft afgeschakeld als ik mij in zijn taal probeer uit te drukken. Hij heeft van te voren opgegeven dat er uit mijn mond iets verstaanbaars kan komen.
Hij vertelt heel veel aan de Colombiaanse familie. Het is eigenlijk een continue woordenstroom. Ik pik daar stukjes uit en probeer die dan met Miguel of met andere hikers verder uit te diepen. Een belangrijk thema dat ik zo ter ore kreeg was het verhaal, dat de Indianen duizenden hectaren controleren, die een grote waarde vertegenwoordigen. De regering snoept dan ook regelmatig stukken van hun gebied af. Niet direct in de vallei waar wij nu zijn, maar wel in de omliggende gebieden. De Indianen die daar wonen, worden dan verplicht om te verkassen. Ze gaan of naar de stad of naar de vallei van de buren. Dat is zorgwekkend, want de extensieve leefwijze, die is gebaseerd op een dak boven het hoofd, voldoende voedsel en verder veel spiritualiteit, vereist een grote oppervlakte. Een hogere bevolkingsdichtheid is een bedreiging.
Los van de migratie groeit de Indiaanse bevolking door verbeterde gezondheidzorg. Er is een kliniek in de nederzetting. Bovendien keren veel Indianen – teleurgesteld door het leven in de stad – terug naar hun stam en hun oude leefwijze. Dit levert spanning op tussen staat en stam. De staat vindt, dat Colombia hen toebehoort en maakt de belangen van dit unieke volk ondergeschikt aan de typische economisch gedreven jacht op welvaart; the Pursuit of Wealth. Van die Pursuit of Wealth profiteert uiteindelijk maar een enkeling, terwijl de stam een veel kleiner verschil in leefomstandigheden kent dan in onze maatschappij. De Indianen erkennen het belang van een spirituele leefwijze, die door de staat als achterlijk wordt gekenschetst en ondergeschikt aan het economisch gedreven model. Dat past bij de denkwijze van de kapitalistisch gedreven wereld, maar dat betekent niet dat die gelijk heeft. Er bestaat waarschijnlijk gewoon ook een ander gelijk, een gelijk dat door het dominante systeem als bedreigend wordt gezien. Dat gaat er daarom desnoods met militair geweld tegenaan.
Dat leidt natuurlijk tot verzet, maar de Indianen hebben niet de middelen en de mogelijkheden om effectieve weerstand te organiseren. Ze hebben een partner nodig en vinden er een in de uitermate vermogende wereld die door de westerse maatschappijen zelf in het zadel is geholpen: de drugswereld. Zij financieren en bemannen de guerrilla macht die veel onrust heeft veroorzaakt en nog veroorzaakt in Colombia. Zo wordt een bevolking die het gebruik van drugs op een voor hen zinnige wijze in hun maatschappij heeft geïntegreerd geholpen door de mensen die profiteren van een maatschappij die het gebruik van drugs heeft gecriminaliseerd; blind voor de omvang van het onverminderd bestaande gebruik in die maatschappij.
Het is cynisch, maar dezelfde overheden die de Indianen in hun voortbestaan bedreigen, maken de strijd tegen die bedreiging mogelijk door hun drugsbeleid. Zij schilderen de guerrilla strijd af als verderfelijk, maar die wordt veroorzaakt door de even verderfelijke aanspraak van op het gelijk van ons economisch systeem. Dat systeem is verderfelijk als het andersdenkenden het recht op hun vrijheid ontneemt teneinde het eigen systeem te kunnen blijven voeden.
Er is geen vraag ten aanzien van de duurzaamheid van de levensstijl van de Indianen, terwijl we langzamerhand toch op zijn minst gerede twijfels mogen hebben bij de duurzaamheid van het kapitalisme dat inmiddels – onder welke noemer ook – vrijwel de gehele wereld in haar greep heeft.

6 januari 2105; de Ciudad Perdida

Ik zit in de Ciudad Perdida in een van de huizen buiten de hoofdstroom. Het is negen uur in de ochtend. We zijn vanmorgen om zes uur op pad gegaan. Ik was Markus onderweg nog een keer tegengekomen. Zij waren toen net terug van de Ciudad Perdida en hij kwam van de oever, waar ik met moeite vanaf was geklauterd, naar mij toe hollen, terwijl ik mijn voeten in de rivier zat af te koelen. Het verschil in beweeglijkheid is immens. Markus vertelde mij, hoe ik de 1400 treden naar de oude stad moest beklimmen en afdalen. Zijdelings is het grote geheim. Hij deed het nog voor op een paar stenen en ik deed het na. Het was weer geweldig en dit keer deed ik op weg naar boven nauwelijks onder voor een heleboel andere klauteraars. Het was natuurlijk wel weer zwaar, maar zwaar went.
We begonnen met een wandel- en klauterpartij langs de rivier. Dan de schoenen uit en door de rivier. Daar begint de trap naar de Verloren Stad. Op weg naar boven dringt het tot mij door. Het aanleggen van deze trap kan eigenlijk alleen maar slavenwerk geweest zijn. Er is geen sprake van geavanceerde machines en technieken, maar het is bikken en beitelen en er passende stenen naartoe sjouwen. Na 1400 treden, dat is geloof ik 3,5 Domtoren, kom je bij het eerste huis, althans het fundament ervan. Het zal de poortwachter wel geweest zijn. We lopen driemaal kloksgewijs om een cirkel en laten een gift in het centrum daarvan achter. Bij vertrek worden we geacht in omgekeerde richting weer drie rondjes te lopen en mogen we onze gift weer meenemen. Dat hoort er bij.
De Ciudad Perdida is voor de Indianen gewijde grond. Veertien dagen per jaar wordt de stad afgesloten voor toeristen, zodat hij spiritueel gereinigd kan worden. De grote stroom van toeristen is een probleem voor de regio. De toeristen vervuilen natuurlijk het leven van de lokale bevolking, maar bovendien wordt de weg naar Machete door de vele mensen en vooral de grote hoeveelheid muilezels die nodig zijn om die mensen te foerageren kapot getrapt. Het honderden jaren oude pad gaat er in korte tijd zienderogen op achteruit. Sinds de openstelling van de stad in de tachtiger jaren gaat het verval steeds sneller, naarmate de stroom toeristen groeit. Was er in het begin slechts een enkeling die de reis maakte, nu nadert het gemiddeld de duizend bezoekers per maand; zeker in het hoogseizoen. Commerciële belangen willen dat aantal maximaliseren, terwijl de Indianen het liefst een reductie zouden willen zien.
We komen steeds hoger in de stad en uiteindelijk bij de lange trap naar de ceremoniële plaats. Het is me niet helemaal duidelijk wie daar nu vereerd werden. Zijn het de geesten van de overleden voorouders of zijn het toch ook Goden. Goden die dan vereert werden verpersoonlijkt door hun aardse afgezanten. Daar zit een groot verschil tussen. Het een is respect voor de ouderen en wat zij gedaan hebben voor het volk, het andere is het verheerlijken van een elite die op de stoel van de Goden gaan zitten. Is de hogepriester onderdeel van het volk of staat hij er boven. De hedendaagse Sjamanen zijn in ieder geval onderdeel van de bevolking.
Dit soort ruïnes staan er om ons er aan te herinneren, dat alle grote beschavingen, die mogelijk werden gemaakt door de slaven en de afhankelijken (the dependents) – een groep die we tegenwoordig graag de middenstand noemen – die allen ondergeschikt waren aan de elite. Al die beschavingen, zonder een enkele uitzondering, zijn ten onder gegaan. Een duurzame beschaving kan uiteindelijk alleen gebaseerd zijn op vrije mensen, die verantwoordelijk kunnen zijn voor hun eigen bestaan binnen de gemeenschap; dienstbaar aan de gemeenschap en niet horig aan de elite.
Dit soort overwegingen spelen vrijwel voortdurend door mijn hoofd tenzij ze overstemd worden door het gevecht om verder te gaan. Veel van mijn medebezoekers ondergaan dat heel anders. Voor hen is de selfie bovenop de Ciudad Perdida belangrijk om te laten zien dat ze de trail gedaan hebben. Ik vraag toch ook maar aan Eric om met mijn camera een foto van mij te maken op deze gedenkwaardige plaats.
Ik ben onder de indruk van deze plek. Ooit gesticht door de Tairona Indianen, die uitgestorven zijn, maar meer nog van de eenvoudig levende Kogui Indianen, die het wel tot nu toe hebben kunnen overleven. Ik maak me grote zorgen over hun toekomst ten gevolge van de invloed op hun bestaan van onze maatschappij. Onze westerse maatschappij die gewetenloos verantwoordelijk is geweest voor de slavernij en de genocide van vele volken. Genocide van de Aboriginals in Australië en Nieuw Zeeland, de Indianen stammen in Noord en Zuid Amerika, de slavenhandel, de vervolging van joden en zigeuners en deze opsomming is zeker niet compleet. We spreken daar over alsof dit allemaal in ons verleden is gebeurd, maar hier worden de Kogui net zo zeer bedreigd als de bewoners van het Belo Monte gebied aan de Amazone, die zouden moeten gaan wijken voor de bouw van een hydro-elektrische dam (http://amazonwatch.org/work/belo-monte-dam). We moeten die gewetenloosheid een halt toeroepen.
We rationaliseren het aanleggen van zo’n dam in de Amazone vanwege het feit, dat het ‘slechts’ 40.000 inboorlingen betreft en vinden dat een geringe prijs voor het grote goed ten behoeve van de instandhouding van onze maatschappij. Als die behoefte aan meer, steeds meer, ooit zou afvlakken, dan zou die rationalisatie misschien, maar eigenlijk ook dan nog niet, begrijpelijk zijn. Maar die behoefte aan meer zal niet afvlakken! Die gaat door tot het allemaal op en kapot is. Als afvlakken een optie zou zijn, waarom zouden we dat nu dan niet nastreven? Als we weten dat er vroeg of laat niet meer zal zijn, waarom zouden we die genocide dan niet nu al een halt toeroepen? Waarom zouden we in de Amazone of hier in Colombia weer een volk willen beroven van hun hele eigen identiteit? Omdat ze anders leven? Omdat wij menen dat wij dat andere minderwaardig mogen vinden? Omdat we zo onzeker zijn over ons eigen gelijk, dat we de alternatieve leefwijze kapot moeten maken in plaats van die te respecteren en er van te leren?
Ik maak me hier niet voor niets zorgen over. De overheid denkt vooral aan zichzelf. Zo heeft de president van Colombia onlangs de Ciudad Perdida per helikopter laten zien aan de Franse ambassadeur. Dommer kan het niet. Ten eerste is het een belediging voor de Kogui, die hier niet van gediend zijn en die de president niet erkennen. Ten tweede mist zo’n ambassadeur de hele belevenis van deze unieke woonplaats als je de bijzondere ligging op zo’n brute manier buiten spel plaatst. Het is een typisch voorbeeld van het onvermogen van de elite om zich echt in menselijke waarden te verdiepen en er zich mee te verbinden. Zo’n president degradeert een hoogwaardige belevenis tot aapjes kijken in de dierentuin.

Na een verblijf van een kleine drie uur is de tijd aangebroken om de terugweg naar het kamp, waar we vannacht hebben geslapen weer te aanvaarden. Het afdalen van de trappen gaat dankzij de tips van Markus zonder een enkel probleem. Het gaat snel en het is het makkelijkste deel van de trip tot nu toe. We krijgen in het kamp weer een stevige lunch en beginnen meteen daarna aan de terugweg. Tussen de onvermijdelijke stukken knokken door, waarbij alleen de drang om te overleven door mijn hoofd speelt, denk ik voortdurend over de indrukken van vandaag.
Waarom zouden de Tairona Indianen hier zijn gaan wonen? Ze onderhielden banden met andere grote steden zoals Machu Picchu. Ik heb daar mijn fantasieën over. Die zijn misschien onjuist. De volkerenkundige wetenschappers hebben misschien ontdekt dat het anders is geweest, maar het had ook zo kunnen zijn als ik het bedacht heb. Laat niets in de weg staan van een goed verhaal.
Ik denk ook na over de houding van mijn medereizigers. Van het gezelschap van Eric heb ik genoten, maar ik heb me ook ongelooflijk geërgerd aan de jonge Belg, die op het hoogste punt van de Ciudad Perdida naast me stond en terwijl ik vol voldoening naar beneden keek meende mij te moeten vertellen dat dit toch helemaal niets was vergeleken met Machu Picchu. Ik heb net de hike van mijn leven gemaakt om de Ciudad te zien en zo iemand moet daar zo’n rare opmerking bij plaatsen. Hoe leuk is het om zoiets te vertellen? Waarom doen mensen zoiets? Dat soort misse gedragingen zouden we op school toch als voorbeeld kunnen nemen bij Lessen over Leven?

7 januari 2015

De vijfde dag was zoals verwacht inderdaad heel zwaar, maar zwaar went en het is, zoals ik ooit van mijn dochter heb geleerd, net als het eten van een olifant: Gewoon hapje voor hapje. Die gedachte is de afgelopen dagen meerdere keren door mijn hoofd gegaan. Ik was erg blij, dat mijn knieën en enkels het goed bleven doen. Er werden toch regelmatig mensen met ezels afgevoerd waarbij dat niet het geval was. Op de vierde dag hebben we overigens ook, zonder al te veel tranen, afscheid genomen van de Colombiaanse familie. Zij, dat moet hen dan wel nagegeven worden, zijn in de middag van dag drie, toen ik met mijn voeten in de rivier ben gaan zitten, naar de oude stad gelopen, zodat ze op dag vier in één keer naar huis terug konden. Ze zijn toen naar het einde/begin van het muilezel pad gelopen, waar ze opgestegen zijn en direct naar Machete gebracht. Vanaf dat moment hadden Eric en ik Miguel voor onszelf en dan is het toch verrassend hoeveel conversatie dan ineens mogelijk blijkt. Ik wens de Colombiaanse familie veel succes maar hoop, dat het kind door de puberteit heen toch nog wat wijsheid weet op te doen.
Ik mag bij hetzelfde kamp als na dag twee weer vrij nemen. Ik geniet daar in volstrekte luiheid van, terwijl Eric doorloopt naar Machete. Hij stuurt die avond nog een aantal foto’s op naar Hanneke, die inmiddels gedurende vijf dagen taal nog teken van mij heeft gehoord. Dat is sinds de tachtiger jaren tijdens mijn reizen naar het Verre Oosten niet meer voorgekomen en zelfs toen belden we twee keer per week. Die foto’s zijn dan ook een hele leuke verrassing voor haar.

8 januari 2015 – De laatste dag

We gaan om een uur of zeven onderweg. We zijn nog maar met zijn tweeën, Miguel en ik en we hebben absoluut geen haast. Op iedere potentiele pleisterplaats praten we met mensen en we nemen ruim de tijd voor een gesprek met een oude Sjamaan, die we tegenkomen terwijl hij op weg naar boven is. Miguel is duidelijk onder de indruk van deze in hoog aanzien staande man en dus ben ik dat ook. Hij blijkt ongeveer 65 te zijn en heeft de mond vol coca bladeren, maar ik kan hem goed volgen. Een volgende stop is in het oude huis van Miguel, waar zijn dochter tegenwoordig woont met haar dochtertjes. De dochter heeft chikungunya, de grote plaag die het hele Carribisch gebied in haar greep heeft.
We steken de rivier met groot gemak weer drie keer over en dan is het zover. We ondergaan de cultuurschok van de terugkeer in de beschaving. Harde nonsensicale Spaanse computermuziek, stinkende en knetterende motoren. Het begon hier zo mooi en het is zo schrikken om hier terug te komen.
Het was heel zwaar. Iedere dag liep ik meerdere keren tegen de grenzen van mijn mentale en fysieke vermogens aan. De dagen hadden wat mij betreft niet langer mogen zijn, maar ik heb het gehaald. Ik heb de Ciudad Perdida beleefd. Wat een prachtige ervaring.
image
De rechte streep zijn de 1400 treden.
Foto’s volgen op het volgende blog.

Comments { 0 }

The Lost City

image
Sierra Nevada. Hier is Pim gaan klimmen en klauteren.
Hieronder volgt wat info over deze bijzondere locatie:

Ciudad Perdida (Spaans voor Verloren Stad) is de archeologische site van een oude bergstad op circa 1200 meter hoogte in de Sierra Nevada de Santa Marta in Colombia. Ciudad Perdida ligt aan de rivier Buritaca en is rond 650 na Christus opgericht door Tairona indianen, zo’n 650 jaar vroeger dan Machu Picchu. De locatie is ook wel bekend als Buritaca-200 en als Teyuna, zoals de indianen het noemen. De toegang tot de stad kan alleen worden bereikt door een trektocht van 44 km en een beklimming van zo’n 1200 stenen traptreden door dichte wildernis. De stad is aangepast aan het berggebied; cirkelvormige terrassen zijn met elkaar door stenen trappen verbonden. Ook bruggen, wegen, afwateringskanalen en keermuren voor de plateaus waarop hun hutten stonden, zijn met vlakke stenen gebouwd. De muren werden zonder metselspecie maar met aangestampte aarde gebouwd, en moesten in staat zijn om de gemiddelde 4000 mm regenval per jaar op dit steile terrein te weerstaan. De stad was een politiek en economisch centrum. 40% van de stad was bestemd als publiek terrein, en de rest werd gebruikt voor bewoning. De stad heeft waarschijnlijk 2.000 tot 8.000 inwoners gehad. Op het hoogste punt van de stad stonden twee imposante ceremoniële bouwwerken. Archelogen schatten dat de stad zo’n 10 maal groter was dan Machu Pichu. De stad werd klaarblijkelijk verlaten gedurende de Spaanse verovering. Opgravingen wijzen er op dat de stad door de Spanjaarden in brand kan zijn gestoken.

Ciudad Perdida werd in 1972 ontdekt, toen een groep van lokale schatzoekers een aantal stenen traptreden tegen de berg vonden die hen naar een verlaten stad voerde. Toen gouden beeldjes en aardewerken urnen uit de stad op de lokale zwarte markt begonnen te verschijnen, brachten de autoriteiten de site in 1975 aan het licht.

Leden van plaatselijke stammen – de Arhuaco, de Kogi en de Asario – hebben verklaard dat zij de site regelmatig bezochten voordat deze in brede kring bekend werd, maar hadden er over gezwegen. Ze noemen de stad Teyuna en geloven dat het het hart was van een netwerk van dorpen, bewoond door hun voorouders, de Tairona.

Het gebied werd enige tijd getroffen door de Colombiaanse burgeroorlog tussen het Colombiaanse Nationale Leger, rechtse paramilitaire groeperingen en linkse guerrillagroepen, zoals het Nationale Bevrijdingsleger (ELN) en Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC). In september 2003 ontvoerde de ELN acht buitenlandse toeristen die een bezoek brachten aan Ciudad Perdida, en eiste van de overheid een onderzoek naar schendingen van de mensenrechten in ruil voor hun gijzelaars. ELN liet de laatste gijzelaars drie maanden later vrij. Het Colombiaanse Instituut voor Antropologie vermeed het gebied nadat ontvoeringen plaatsvonden en ook werd de toegang voor toeristen afgeraden.

In 2005 werden toeristische tochten weer toegestaan. Het Colombiaanse leger patrouilleert actief in het gebied, dat nu wordt beschouwd als veilig voor bezoekers, en er zijn geen ontvoeringen meer geweest. De trektocht is ongeveer 44 km lang, en vereist een goede conditie. De tocht bevat een aantal rivierdoorwadingen en steile klimmetjes en afdalingen.

image
Gelukkig kreeg ik vast een paar foto’s opgestuurd van iemand, die samen met Pim aan het klauteren was zodat ik wist dat ie nog in leven was. Eric deed de hike in 5 dagen ipv 6, dus die was eerder thuis.
image
Watermeloen is een goede dorstlesser.
image
image

Comments { 0 }